Centrale banken proberen meer van hetzelfde

De ECB zal naar verwachting deze maand een nieuw stimuleringsprogramma aankondigen. Tijdens de laatste bijeenkomst van de centrale bank werden al aanwijzingen gegeven in die richting. De grootste economie van de Eurozone dreigt in een recessie te belanden, terwijl ook elders in Europa de groei afneemt.

Verschillende banken speculeren al over een mogelijke renteverlaging en over de omvang van een eventueel opkoopprogramma. Volgens analisten van het Franse Société Générale zal de centrale bank tijdens haar bijeenkomst van 12 september een stimuleringsprogramma van €40 miljard per maand aankondigen, dat tenminste anderhalf jaar zal aanhouden. Ook houdt de bank rekening met een verdere verlaging van de depositorente, van -0,4% naar -0,6%.

We moeten de uitkomst van de volgende beleidsvergadering van de ECB nog afwachten, maar de verwachtingen van de markt zijn hooggespannen. De afgelopen weken is de rente op Europese staatsobligaties (ook die van minder kredietwaardige landen) al spectaculair gedaald. Voor een deel is dat te verklaren door een vlucht naar veilige havens, maar voor een ander deel zit er ook zeker speculatie in dat de centrale bank opnieuw staatsleningen gaat opkopen.

Steeds minder rendement

Het opkopen van staatsobligaties en het verlagen van de rente zijn instrumenten die centrale banken de laatste jaren hebben uitgeput om de rente omlaag te krijgen. In het begin gaven deze maatregelen nog een impuls aan de economie, maar het effect lijkt door de jaren heen steeds verder af te nemen.

Neem bijvoorbeeld de negatieve depositorente. Banken moeten tegenwoordig geld betalen om overtollige reserves te parkeren bij de centrale bank. Dat zijn kosten die ze eigenlijk moeten doorbereken aan spaarders, om spaargedrag te ontmoedigen. Toch zijn er maar weinig banken die daadwerkelijk een negatieve rente in rekening brengen, uit vrees voor negatieve publiciteit en het verlies van klanten.

Banken draaien voor een gedeelte zelf op voor de negatieve rente, wat ten koste gaat van hun winstgevendheid. Om dat verlies te compenseren kunnen ze andere tarieven verhogen, bijvoorbeeld die op hypotheken en andere leningen. Daardoor profiteert de consument niet volledig van de extreem lage rente. Ook het bedrijfsleven kan daarover meepraten, want banken worden door de onzekere economische vooruitzichten steeds terughoudender om geld uit te lenen aan het MKB. De rente kan dan wel laag zijn, als banken het risico niet aandurven om het geld uit te lenen gebeurt er nog steeds niets.

Je kunt een paard wel naar het water brengen…

Je kunt een paard wel naar het water brengen, maar je kunt het niet dwingen om te drinken. Dat geldt voor banken die de kredietkraan dichtdraaien omdat ze teveel risico’s zien en dat geldt ook voor consumenten die hun hand op de knip houden wanneer ze onzeker zijn over de toekomst. En dat geldt ook voor grote beursgenoteerde bedrijven die gratis kunnen lenen, maar die geen kansen zien om te investeren. Zij kopen dus massaal eigen aandelen in.

De ECB zal mogelijk nieuwe stimulering aankondigen, maar zo lang de markt geen vertrouwen heeft in de economie zal het resultaat waarschijnlijk minimaal zijn. Daarvoor zijn andere instrumenten nodig, zoals het herkapitaliseren van de banken of een nieuwe ronde van fiscale stimulering door overheden.

Deze column verscheen eerder op Goudstandaard

De goudstandaard terug?

John Maynard Keynes zei eens dat de goudstandaard een ‘barbaarse reliek’ is, omdat het overheden de mogelijkheid ontneemt om bij te sturen in tijden van crisis. Onder een goudstandaard is de waarde van het geld gekoppeld aan een vaste hoeveelheid goud, met als gevolg dat overheden en centrale banken weinig speelruimte hebben om de economie te stimuleren.

De goudstandaard bracht wel een zekere monetaire en fiscale discipline, zowel nationaal als internationaal. Iedere munt was gekoppeld aan een vaste hoeveelheid goud, waardoor de waarde van verschillende munten onderling stabiel was. Tijdens de goudstandaard nam ook de internationale handel toe, omdat het goud in de muntstukken een zekere waarde vertegenwoordigde.

In het Bretton Woods systeem na de Tweede Wereldoorlog werd een poging gedaan deze stabiliteit terug te brengen. Alle belangrijke valuta kregen een vaste wisselkoers ten opzichte van de dollar, die op haar beurt tegen een vaste koers van $35 per troy ounce aan goud werd gekoppeld. Dit systeem zorgde voor een zekere mate van voorspelbaarheid in het internationale monetaire systeem, waardoor de wereldhandel en internationale kapitaalstromen konden opbloeien.

Van goudstandaard naar geen standaard

Met de opkomst van de eurodollar markt en de aanhoudende begrotingstekorten van de Verenigde Staten kwam het Bretton Woods systeem onder druk te staan. In de jaren zestig begonnen landen hun dollars in te wisselen voor goud, met als gevolg dat president Nixon in 1971 het goudloket moest sluiten.

Sindsdien is er geen monetaire standaard meer en kunnen wisselkoersen vrij ten opzichte van elkaar bewegen. Iedere centrale bank heeft verschillende instrumenten om de waarde van haar munt omhoog of omlaag te manipuleren en daarmee kapitaalstromen en handelsstromen te beïnvloeden. Centrale banken moeten hun beleid dus voortdurend op elkaar afstemmen om de wisselkoersen te stabiliseren.

Sinds het uitbreken van de financiële crisis werkt dit systeem niet meer naar behoren. Na de renteverlaging van de Federal Reserve overwegen nu ook andere centrale banken meer monetaire stimulering. Niet om de economie te ondersteunen, maar om te voorkomen dat hun valuta in waarde stijgt ten opzichte van andere valuta. Het is een valutaoorlog die uiteindelijk een race naar de bodem kan ontketenen, met alle gevolgen van dien.

Valutaoorlog

Afgelopen week waren de ogen van beleggers gericht op de Chinese yuan. De Verenigde Staten beschuldigen China van het devalueren van de munt, terwijl dat land juist probeert de waarde van de munt meer aan de markt over te laten. De laatste jaren heeft de Chinese centrale bank met haar valutareserves de waarde van de yuan verdedigd. Nu de centrale bank deze activiteiten afbouwt – en de waarde van de munt als gevolg daarvan daalt – wordt het land beschuldigd van muntmanipulatie.

Naast een handelsoorlog dreigt er nu ook een valutaoorlog te ontstaan, waarin de politieke druk op centrale banken toeneemt. In plaats van het monetaire beleid af te stemmen op de binnenlandse economie wordt het beleid van centrale banken meer en meer afgestemd op het beïnvloeden van wisselkoersen. Dit is een gevaarlijke trend, waar uiteindelijk de spaarder de dupe van zal worden.

Tijd voor een nieuwe monetaire standaard?

Steeds meer mensen komen tot het inzicht dat het monetaire systeem vandaag de dag niet meer functioneert zoals het zou moeten. De goudstandaard legde inderdaad een aantal beperkingen op, maar het is de vraag of de situatie van toen veel slechter was dan de situatie waar we nu in zitten. Spaarders worden gestraft door een negatieve rente, terwijl pensioenfondsen het benodigde rendement niet meer halen. Daarnaast lokt de lage rente uit tot investeringen die niet rendabel zijn.

Volgens Keynes was de goudstandaard een ‘barbaarse reliek’, maar is het niet minstens zo barbaars dat een handvol centraal bankiers vandaag de dag kan bepalen wat de rente moet zijn? En is het niet barbaars dat ze overheden en grote bedrijven helpen door op grote schaal staatsobligaties en aandelen op te kopen? En dat ze spaarders straffen met een negatieve rente?

Volgens Judy Shelton, voormalig economisch adviseur van Trump en kandidaat voor de Federal Reserve, is het tijd om een gelijk monetair speelveld te creëren. Doen we dat niet, dan zal de valutaoorlog zich verder uitbreiden. Dat betekent meer financiële repressie, meer geldontwaarding en meer negatieve rente. Misschien was die goudstandaard zo slecht nog niet.

Frank Knopers

Deze column verscheen eerder op Goudstandaard

Economisch terrorisme

Toen de Amerikaanse president tijdens zijn verkiezingscampagne sprak over ‘America First’ wisten we al een beetje welke kant het op zou gaan. Trump wil de Amerikaanse industrie weer concurrerend maken en doet dat door de eigen industrie te beschermen en importheffingen op te leggen aan goederen uit het buitenland. Een gevaarlijke strategie, omdat een handelsoorlog ook de internationale verhoudingen op scherp zet. Verschillende landen hebben inmiddels hun ongenoegen uitgesproken over het roekeloze en volstrekt onvoorspelbare beleid van president Trump.

De Russische president Poetin zei eerder deze maand tijdens het St. Petersburg Economic Forum dat landen die in het verleden principes van vrijhandel en eerlijke concurrentie hanteerden nu steeds vaker terugvallen op sancties en handelsoorlogen. Hij noemde geen namen, maar doelde hiermee natuurlijk op het beleid van de Verenigde Staten. Ook China, dat meestal doelwit is van de Amerikaanse acties, durft hard terug te slaan. De Chinese minister van Buitenlandse Zaken Zhang Hanhui beschreef de werkwijze van de Amerikaanse regering als ‘economisch terrorisme’.

Economisch terrorisme

Handelsbeperkingen, importheffingen, sancties en vooral heel veel dreigementen. Dat zijn de belangrijkste instrumenten die Trump hanteert in zijn handelsoorlog tegenover de rest van de wereld. En niet alleen China moet het ontgelden, ook landen als Rusland, Iran en Venezuela worden al door economische sancties getroffen.

Eerder deze maand dreigde de Amerikaanse president ook met importheffingen tegen buurland Mexico, omdat dat land volgens hem te weinig doet om de migratiestroom naar de Verenigde Staten te beperken. Het dreigement werd niet veel later alweer ingetrokken, maar het is duidelijk dat de Amerikaanse regering er niet voor terugdeinst economische sancties te gebruiken voor zowel economische als politieke doeleinden.

Bondgenoten worden niet ontzien

Zelfs Europese bondgenoten worden niet ontzien, want ook bedrijven die werken aan de Nord Stream 2 pijpleiding riskeren nieuwe sancties uit de Verenigde Staten. Energiebedrijven uit Europa en Rusland bouwen samen aan deze gaspijpleiding, omdat Europa het aardgas nodig heeft en Rusland dat tegen een aantrekkelijke prijs kan leveren. De Amerikaanse regering probeert daar om twee redenen een stokje voor te steken. Ten eerste omdat ze vreest voor een grotere Europese afhankelijkheid van Rusland en ten tweede omdat Amerikaanse energiebedrijven schaliegas naar Europa willen exporteren.

Er zijn nog veel meer voorbeelden van economische oorlogsvoering te bedenken. Volgens de Iraanse regering is het geen toeval dat er afgelopen week een olietanker van een Japans bedrijf werd aangevallen. Bijna op hetzelfde moment bracht de Japanse president Shinzo Abe een bezoek aan Iran om te praten over voortzetting van de levering van olie. Dat er zonder overtuigend bewijs meteen met een beschuldigende vinger naar Iran werd gewezen is volgens de Iraanse minister van Buitenlandse Zaken Javad Zarif een duidelijk voorbeeld van ‘sabotage-diplomatiek’ en ‘economisch terrorisme’. Ook Japan heeft de Amerikaanse regering op opheldering gevraagd over dit incident.

Politiek risico

De manier waarop de Amerikaanse regering andere landen (inclusief bondgenoten) onder druk zet verklaart ook waarom de rest van de wereld minder afhankelijk wil worden van de Verenigde Staten. We zien al jaren verschillende concrete stappen in die richting, zoals de repatriëring en uitbreiding van goudvoorraden door centrale banken, het afbouwen van dollarreserves en het promoten van internationale handel in andere valuta dan de dollar. Vorige week kwamen vertegenwoordigers van de Europese Commissie en Rusland nog bijeen om te praten over het gebruik van de euro’s in plaats van dollars. Een voorstel dat ook door de Europese Centrale Bank wordt ondersteund.

De handelsoorlog van Trump zorgt voor meer onvoorspelbaarheid in de wereld. Ieder land of bedrijf kan van de ene op de andere dag worden getroffen door nieuwe sancties of handelsbeperkingen. De manier waarop een bedrijf als Huawei werd aangepakt is daar een duidelijk voorbeeld van. Zij mogen bepaalde Amerikaanse software niet meer gebruiken en mogen hun producten niet meer in de Verenigde Staten verkopen. Het bedrijf verwacht een omzetdaling van $30 miljard als gevolg van deze Amerikaanse sancties.

In een wereld waarin de onvoorspelbaarheid en politiek risico toeneemt zal het fenomeen tegenpartij risico steeds belangrijker worden. Het is dan ook niet vreemd dat centrale banken en vermogende particulieren hun toevlucht zoeken in edelmetaal, dat geen tegenpartij risico kent. Daar komt nog eens bij dat centrale banken opnieuw van plan zijn hun monetaire beleid te versoepelen, waardoor de waarde van alle belangrijke valuta verder onder druk zal komen te staan. In dat scenario blijft het interessant om edelmetalen in de portefeuille aan te houden.

Deze column verscheen eerder op Goudstandaard