Depositogarantiestelsel is een schijnzekerheid

Spaarders hebben er alle vertrouwen in dat hun spaargeld dankzij het depositogarantiestelsel nu veilig is, maar is dat wel terecht? Marketupdate duikt in het depositogarantiestelsel en concludeert dat het volstrekt onvoldoende is om spaarders te compenseren bij het omvallen van een grote bank.

Het is algemeen bekend dat het depositogarantiestelsel maximaal €100.000 per persoon per bank garandeert. Valt de bank om, dan worden haar spaarders voor maximaal dit bedrag gecompenseerd. Eventuele hypotheekschulden worden in dat geval verrekend met de spaartegoeden, wat overigens niet het geval is voor andere soorten leningen bij dezelfde bank. Heb je een gezamenlijke bankrekening, dan wordt er maximaal €200.000 uitgekeerd via het garantiefonds (€100.000 per persoon).

Deze informatie is overal op het internet te lezen, maar het heel moeilijk om terug te vinden wie er precies garant staat en waar het geld vandaan komt waarmee spaarders gecompenseerd worden. Na enig zoekwerk vonden we een paper van De Nederlandsche Bank en het Ministerie van Financiën, dat meer inzicht geeft in de exacte werking van het depositogarantiestelsel.

Depositogarantiestelsel

Alle banken die onder het garantiestelsel vallen moeten ieder kwartaal verplicht een bijdrage leveren aan het depositogarantiefonds. In tien jaar tijd zetten de banken in totaal een bedrag opzij dat gelijk staat aan 1% van alle gedekte spaartegoeden. Daarnaast betalen banken ieder kwartaal een risico-afhankelijke bijdrage en – indien nodig – een extra bijdrage voor het geval de spaartegoeden van de bank tussentijds zijn toegenomen.

De eerste kwartaalbijdrage van de banken aan het fonds was in juli 2012, wat betekent dat het depositogarantiefonds pas in de zomer van 2022 op volle sterkte is. Tegen die tijd ligt er een bedrag is kas waarmee ongeveer één procent van alle gedekte spaartegoeden in geval van nood gecompenseerd kan worden. De Nederlandse banken storten per jaar ongeveer € 450 miljoen in het fonds. Naar verwachting dragen de banken uiteindelijk € 3,5 tot € 4 miljard bij. De precieze omvang van de bijdrage is afhankelijk van het totale spaartegoed bij de banken.

Het geld in het depositogarantiefonds wordt beheerd door een stichting, die tevens bepaalt waar de reserves van het fonds in belegd moeten worden. De stichting werkt hiervoor samen met de Nederlandsche Bank. Volgens de paper wordt dit vermogen naar alle waarschijnlijk belegd in staatsobligaties. Het rendement dat daarmee wordt behaald blijft in het depositogarantiefonds.

Wat gebeurt er als een bank omvalt?

Valt een bank om, dan moeten alle spaarders gecompenseerd worden uit het garantiefonds. Indien dat bedrag groter dan wat het garantiefonds in kas heeft, dan moeten overige banken in één keer maximaal 5% van hun eigen vermogen neerleggen. Maar als de Nederlandsche Bank van mening is dat daarmee de financiële stabiliteit in gevaar komt zal die het maximum verlagen.

Uitbetaling van spaarders onder depositogarantiestelsel (Bron: DNB)

Is dat bedrag dan nog steeds niet toereikend, dan zal het depositogarantiefonds het resterende bedrag lenen op de kapitaalmarkt en de rente over deze lening betalen uit de kwartaalbijdrage van banken. Dit wordt verder beschreven in de volgende passage uit de paper.

Als het dgs geactiveerd wordt en het fonds daardoor uitgeput dreigt te raken, zal de DNB, zoals hiervoor beschreven, direct een ex post bijdrage van de banken verlangen. Indien banken door de ex post bijdrage de prudentiële grens van 5% van het eigen vermogen bereiken, zal er een tekort ontstaan. Aangezien DNB een tekort om monetaire redenen niet mag financieren zal de Stichting daarom de mogelijkheid hebben om in dat geval financiering aan te trekken.

Conclusie

Met de herziening en uitbreiding van het depositogarantiestelsel werd voorkomen dat spaarders massaal geld van de bank zouden halen. Mede dankzij deze maatregel en dankzij het besluit om de grens in de hele eurozone gelijk te trekken naar €100.000 kwam de rust op de financiële markten weer terug. In dat opzicht is het garantiestelsel zeer succesvol gebleken. Kijken we echter onder de motorkap van het Nederlandse depositogarantiestelsel, dan kunnen we niet anders concluderen dan dat het een boterzachte garantie is.

Sinds 2012 zetten banken ieder kwartaal wat geld opzij voor het garantiefonds, maar de bedragen zijn volstrekt onvoldoende om bezorgde spaarders gerust te stellen. Komt één van de drie grote banken in Nederland in de problemen, dan is het garantiefonds nog niet eens een doekje voor het bloeden. Andere banken moeten dan te hulp schieten, maar die zullen er in een dergelijk scenario ook niet best voor staan. Waar het uiteindelijk op zal uitdraaien is dat het depositogarantiefonds geld moet lenen om spaarders van de omgevallen bank te compenseren. De inleg van banken in het garantiefonds is dan nodig om de rente op die lening te betalen.

We kunnen concluderen dat het depositogarantiestelsel in Nederland niet veel meer is dan een schijnzekerheid voor spaarders. Het is alsof je een paar tientjes opzij zet om een mogelijke tegenvaller van duizenden euro’s op te vangen. In ieder ongunstig scenario zal de reserve van het depositogarantiestelsel volstrekt onvoldoende blijken en ben je als spaarder overgeleverd aan de centrale bank als ‘lender of last resort’. Spaarder, wees gewaarschuwd!

Dit artikel verscheen eerder op Marketupdate

‘Geld is een belofte die verbroken kan worden’

Vorig jaar werd ik geïnterviewd door Lenneke Arts en Joost van Kuppeveld van het Financieel Dagblad. Dat interview werd eind oktober 2016 gepubliceerd in een uitgebreid artikel over goud, waarvoor ook goudkenners als Jan Nieuwenhuijs (Koos Jansen), Sander Boon en Aerdt Houben (DNB) geïnterviewd werden.

Het interview met Aerdt Houben, directeur Financiële Markten van De Nederlandsche Bank, werd een dag eerder al gepubliceerd op de website van het Financieel Dagblad. Dat stelde mij in de gelegenheid een uitgebreide reactie te plaatsen op Marketupdate. Hieronder mijn interview dat vandaag verschenen is in het Financieel Dagblad. De andere interviews staan in de zaterdageditie van de krant en op de website van het FD.

‘Geld is een belofte die verbroken kan worden’

‘Ik studeerde bedrijfskunde, een studie vol modellen en theorieën die uitgingen van een bepaald fundament: het geldsysteem. Maar ik had geen flauw benul van de werking van geld, de bank, goud. Toen het systeem in 2008 vervolgens niet zo stabiel bleek als we dachten, ben ik me gaan verdiepen in geld en enthousiast geworden over goud. In eerste instantie door de vele stukken die ik las van bronnen als Willem Middelkoop (bekend als de ultieme ‘goudgelovige’, red.). Daarna ben ik me verder gaan verdiepen en heb ik andere bronnen gevonden.

Een jaar later heb ik de stap gezet: ik haalde al mijn spaargeld van de bank en kocht er gouden muntjes van. Omdat goud bij uitstek iets is wat je kunt vertrouwen. Je hebt geen “tegenpartijrisico”. Je kunt het namelijk gewoon vasthouden en aan de hand van verschillende kenmerken testen of het echt is. Bij papiergeld heb je te maken met een centrale bank en een overheid. Die hebben een bepaalde mening over het geld en kunnen een munt devalueren.

Daardoor is geld een belofte, een contract. Maar dat contract is niet altijd even goed. Overheden van landen als Griekenland, Italië en Spanje hebben in het verleden dat soort beloftes verbroken en de waarde van het geld uitgehold.

Dat wantrouwen jegens het systeem is wat mensen richting goud drijft. Zij zeggen: “Ik vertrouw het niet meer met die centrale banken die geld bijdrukken en de rente verlagen, dus ik wil gewoon uit dat systeem stappen en mijn spaargeld in eigen hand houden: fysiek goud kopen.” Goud is altijd van jou.

Door er veel over te schrijven wil ik mensen de ogen openen. Het heeft ook met verantwoordelijkheidsgevoel te maken. Het gaat niet goed, en daarover wil ik familieleden en andere mensen informeren. Uitleggen hoe het geldsysteem werkt, hoe banken werken. Vrienden begrijpen mijn keuze voor goud wel; zij zitten ook een beetje in goud. Niet zoveel als ik, maar ze geloven wel dat het een bepaalde plek verdient binnen je vermogen. Ook als je niet zoveel hebt.’

Bron: Financieel Dagblad, 29 oktober 2016

Analyse: Hoe werkt QE?

Quantitative Easing (QE) wordt vaak in verband gebracht met ‘geld drukken’ en ‘inflatiegevaar’. Ook zouden de banken flink meeprofiteren van de monetaire verruiming. Maar kloppen deze diep gewortelde overtuigingen wel? In 2009 begonnen zowel de Federal Reserve en de Bank of England met monetaire stimulering, door middel van het structureel opkopen van staatsobligaties. Toch is de inflatie niet uit de hand gelopen en is ook de omloopsnelheid van het geld niet explosief toegenomen. Hoe valt dat te verklaren? Marketupdate duikt in de materie en maakt het monetaire stimuleringsprogramma van de Bank of England inzichtelijk.

QE: Als het verlagen van de rente niet meer werkt

De centrale bank kan de geldhoeveelheid in de economie indirect sturen aan de hand van de rente. Door de rente te verhogen wordt het voor bedrijven en consumenten minder aantrekkelijk krediet af te sluiten bij de bank, waardoor de geldcreatie afremt. Verlaagt de centrale bank de rente, dan gaan bedrijven en consumenten meer krediet afsluiten en neemt de geldcreatie juist toe. Onder normale omstandigheden is de bepaling van de rente een vrij krachtig instrument van een centrale bank, maar in een ernstige crisis werkt dat instrument niet goed meer.

U kunt zich voorstellen dat bedrijven niet happig zijn om geld te lenen bij de bank, indien de vooruitzichten verslechteren en consumenten de hand op de knip houden. Een bedrijf dat geen enkele noodzaak ziet om te investeren zal geen lening afsluiten, ook niet bij een zeer lage rente. Voor de consument is dat niet anders. Die heeft misschien al schulden of is door de crisis minder zeker van zijn of haar inkomen. De natuurlijke reactie is dan om schuldposities af te bouwen (zie het versneld aflossen op hypotheekschuld) en meer te sparen. De behoefte om nieuwe kredieten af te sluiten kan opeens wegvallen, zelfs als lenen heel goedkoop wordt gemaakt door een lage rente van de centrale bank.

U begrijpt dat het voor het individu heel verstandig is om schulden af te bouwen en te bezuinigen, maar als iedereen dat tegelijk doet levert dat grote problemen op. Het beste voorbeeld daarvan is de Grote Depressie van de jaren dertig, waarbij consumenten en bedrijven ook massaal hun schulden begonnen af te lossen en de geldhoeveelheid in een paar jaar tijd met 1/3 kromp. De centrale bank greep toen niet in, met als resultaat dat veel bedrijven over de kop gingen en veel sociale structuren verwoest werden. De werkloosheid was hoog en wat volgde was een periode van heel veel ellende.

Geldcreatie

Met de ervaring uit het verleden proberen centrale banken een allesverwoestende deflatie zoals die van de jaren ’30 van de vorige eeuw te voorkomen. Daarvoor is Quantitative Easing in het leven geroepen. De centrale bank koopt activa – zoals staatsobligaties – en verstrekt in ruil daarvoor centrale bank reserves. Aan de hand van een schematisch overzicht van de Bank of England laten we zien hoe dat in zijn werk gaat. In dit voorbeeldscenario koopt de Bank of England £1 miljard aan staatsobligaties van een pensioenfonds. Hoe gaat dat in zijn werk?

Activaruil

De centrale bank zou in theorie £1 miljard aan bankbiljetten kunnen drukken en die kunnen overhandigen aan een pensioenfonds in ruil voor de staatsobligaties. Maar omdat zoveel cash geld niet praktisch is wordt de bank waar het pensioenfonds haar bankzaken regelt als tussenpersoon gebruikt voor de transactie. Anders dan een niet-financiële instelling (zoals een pensioenfonds) heeft een commerciële bank wel een rekening bij de centrale bank, wat de transactie vereenvoudigd.

De commerciële bank waar het pensioenfonds bij aangesloten is schrijft £1 miljard bij op de bankrekening van het pensioenfonds, in ruil voor £1 miljard aan staatsobligaties. Netto krijgt het pensioenfonds er dus geen geld bij, omdat het bedrag aan staatsobligaties dat onttrokken wordt gelijk is aan het bedrag dat de bank crediteert aan het pensioenfonds. Er vindt alleen een verandering plaats in de samenstelling van de portefeuille van het pensioenfonds. Die £1 miljard aan staatsobligaties die in handen zijn gekomen van de commerciële bank worden meteen doorgesluisd naar de centrale bank. In ruil daarvoor verstrekt de centrale bank voor £1 miljard aan reserves aan de commerciële bank. Wat groeit is het balanstotaal van de centrale bank, die zojuist £1 miljard aan staatsobligaties verkregen heeft. Tegenover die bezitting staat een verplichting van £1 miljard aan de commerciële bank in de vorm van reserves. Die reserves kan een bank vervolgens aanspreken om contant geld op te vragen bij de centrale bank, bijvoorbeeld als klanten meer contant geld opnemen.

Wat is de impact van QE?

Wat betekent QE voor het pensioenfonds?

Het bovenstaande schema laat zien dat er bij het pensioenfonds niets veranderd aan de totale omvang van de balans. Slechts de samenstelling van de portefeuille verandert, omdat er geld is ingebracht in ruil voor de staatsobligaties. Het pensioenfonds kan de nieuwe tegoeden gebruiken om andere beleggingen te doen, bijvoorbeeld in bedrijfsobligaties of in staatsobligaties van andere landen. De staatsobligaties die eerder in handen waren van het pensioenfonds hebben een plekje gekregen op de activazijde van de centrale bank balans en zijn in feite aan de kapitaalmarkt onttrokken.

Wat betekent QE voor de commerciële bank?

De balans van de commerciële bank groeit als gevolg van QE, want het is de commerciële bank die het bedrag van £1 miljard heeft bijgeschreven op de rekening van het pensioenfonds. De bank heeft een nieuwe IOU aan het pensioenfonds verstrekt (deposits) en ontvangt tegelijkertijd een IOU van de centrale bank (reserves). Daar hoeft een commerciële bank niet per definitie beter van te worden. Zo lang het pensioenfonds op het nieuw verkregen banktegoed van £1 miljard blijft zitten moet de bank daar aan het einde van het jaar rente over betalen. Tegenover deze rentelasten staan ook rente-inkomsten, die de bank ontvangt van de centrale bank voor de nieuwe tegoeden die geparkeerd staan bij de centrale bank. Het is dus niet zo dat een commerciële bank ‘gratis geld’ krijgt van de centrale bank. De centrale bank kan de hoogte van deze depositorente van tijd tot tijd afstemmen op de actuele situatie.

Zorgen die extra reserves niet voor inflatie?

Vaak wordt beweerd dat al die extra reserves in het banksysteem een stuwmeer vormen voor toekomstige inflatie, omdat die reserves ook weer uitgeleend zullen worden. Dat is onjuist, want banken lenen geen reserves uit. Ook is het niet het spaargeld van uw buurman dat u leent bij de bank. Als een bank een nieuwe lening verstrekt voegt ze simpelweg het bedrag toe op de rekening van de klant (passiva zijde) en zet ze daar een vordering van hetzelfde bedrag tegenover (op de activa zijde). Banken hoeven noch reserves, noch het spaargeld van uw buurman aan te spreken om een nieuwe lening te kunnen verstrekken. De nieuwe reserves die binnen het banksysteem gecreëerd worden als gevolg van QE spelen dus geen centrale rol.

Reserves zijn slechts een verplichting van de centrale bank naar de commerciële bank toe. Met deze reserves kunnen commerciële banken onderling betalingen doen, maar ze kunnen deze niet uitlenen in de reële economie. Uiteraard kunnen de reserves van banken dalen als iedereen besluit massaal contant geld op te nemen, maar het gevolg daarvan is dat de spaartegoeden in het banksysteem met dezelfde hoeveelheid afnemen. Ook dan vindt er netto geen verandering plaats van de hoeveelheid geld in omloop.

Als gevolg van QE kan de hoeveelheid geld in omloop zelfs dalen. Indien een bedrijf op de obligatiemarkt goedkoper kan lenen dan bij de bank, dan kan een bedrijf besluiten nieuwe obligaties uit te schrijven en met het opgehaalde geld leningen bij een bank af te lossen. Als toevallig het pensioenfonds in het hierboven gegeven voorbeeld die bedrijfsobligaties koopt, dan verdwijnt er dus geld uit de economie.

Conclusie

Quantitative easing is een effectief instrument van de centrale bank om de lange rente omlaag te drukken. Door staatsobligaties of hypotheekleningen uit de markt te halen verschuift de balans tussen vraag en aanbod, met als resultaat dat de rente op het schuldpapier dat de centrale bank op haar balans plaatst daalt. Indirect geeft QE ook een neerwaartse druk op de rente van andere obligaties, omdat de vrij gekomen middelen door beleggingsfondsen gebruikt kunnen worden om andere obligaties te kopen. Het mag duidelijk zijn dat QE op de korte termijn een gunstig effect heeft op de economie, maar daarmee is niet het hele verhaal verteld. Het aankopen van staatsobligaties verstoort namelijk het rentesignaal, dat normaal gesproken een weerspiegeling geeft van risico. Als een centrale bank de obligatiemarkt ondersteunt met QE wordt het voor de financiële markten veel moeilijker om risico’s te vergelijken op basis van de rente.

Een ander mogelijk nadeel is dat de markt gewend raakt aan het stimulerende beleid van de centrale bank, waardoor het met het verstrijken van de tijd steeds moeilijk zal worden het stimuleringsprogramma af te bouwen. Het gevaar loert dat de kapitaalmarkt verslaafd raakt aan de monetaire stimulering en de kunstmatige lage rente die daar het gevolg van is. Wat als de stimulering stopt en de lange rente weer begint te stijgen? Kan de economie dat wel dragen?

Bron: Money Creation in the modern Economy

Dit artikel verscheen eerder op Marketupdate

Macht verschuift richting Eurazië

De hoofdredacteur van Marketupdate werd onlangs door Edelmetaal-info geïnterviewd over de toekomst van het monetaire systeem en de transitie richting een multipolaire wereld. Wat betekent dit voor het dollarsysteem, voor de euro en voor goud?

Denk je dat het huidige monetaire systeem zoals we dat nu kennen in een revolutionaire omwenteling zal hervormen, of acht je de kans dat deze omwenteling met ‘pais en vree’ gaat?

De dollar werd de wereldreservemunt in een tijdperk waarin de Verenigde Staten de onbetwiste wereldmacht was. Vandaag de dag is de VS nog steeds een wereldmacht, maar die macht wordt aan alle kanten uitgedaagd. Het Euraziatische continent heeft in economisch, militair en technologisch opzicht een grote inhaalslag gemaakt. Aangezien de meeste mensen op dit continent wonen lijkt het logisch dat het economische zwaartepunt op termijn van het Amerikaanse naar het Euraziatische continent zal verschuiven.

Deze verschuiving zal niet zonder slag of stoot gaan, omdat een groot deel van de wereld nog steeds vastgeketend zit aan de Amerikaanse dollar. Dat is na de Tweede Wereldoorlog zo gegroeid als gevolg van Bretton Woods in 1944 en de deal die Kissinger in 1973 sloot met Saoedi-Arabië. Vlak na de Tweede Wereldoorlog accepteerde de rest van de wereld de dollar als wereldmunt vanwege de kracht van de Amerikaanse economie en de enorme goudvoorraad van meer dan 24.000 ton. Dat ging goed tot aan de jaren zestig, toen de rest van de wereld uit angst voor meer inflatie de overgewaardeerde dollar wilde inruilen voor goud.

Het monetaire systeem leek in 1971 vast te lopen, toen Nixon de koppeling tussen de dollar en goud losliet. Maar door een meesterzet van Kissinger kreeg de dollar een nieuw fundament, namelijk olie. Was de dollar tot 1971 nog gedekt door het Amerikaanse goud, vanaf 1973 werd de dollar gedekt door de enorme olievoorraden van Saoedi-Arabië. Het dollarsysteem was gered en iedereen schikte zich weer in de ondergeschikte rol ten opzichte van de wereldleider, de Verenigde Staten.

Spoelen we de tijd door naar vandaag, dan zien we dat de wereld aanzienlijk veranderd is. In 1989 viel de scheidingslijn tussen Oost en West-Europa weg en in 1999 lanceerden twaalf Europese landen een eigen valuta voor onderlinge handel. Daardoor werd de dollar voor het Europese continent al minder belangrijk. Zie ook de volgende kaart uit een rapport van de Bank for International Settlements (BIS).

Eurozone heeft bijna geen dollarreserves (Bron: BIS)

De laatste jaren stimuleren opkomende machten als China en Rusland het gebruik van de eigen valuta in internationale handel. Inmiddels bouwen zij hun dollarreserves verder af. Ook voegen deze landen goud aan hun reserves toe, omdat hun goudvoorraden nog relatief klein zijn in verhouding tot hun economische macht.

Het feit dat centrale banken wereldwijd hun dollarreserves afbouwen (inclusief Saoedi-Arabië) en goud kopen suggereert dat er al een geleidelijke transitie gaande is van dollarreserves richting goud. Ook de goudverkopen door verschillende Europese centrale banken zijn naar mijn mening onderdeel van deze wereldwijde herverdeling van de goudvoorraden. Europese landen hadden in verhouding tot de rest van de wereld teveel goud. Om draagvlak te creëren voor goud als belangrijkste monetaire reserve moesten ook Rusland en China voorzien worden van edelmetaal. Zo verkocht Nederland in 1992 goud aan de Chinezen.

Terugkomend op de vraagstelling: Het is niet te verwachten dat de Verenigde Staten hun exorbitante privilege zonder slag of stoot zullen opgeven. De dollar heeft waarde, omdat andere landen dollarreserves verzamelen. Ze verzamelen dollarreserves, omdat deze gebruikt kunnen worden om olie en andere grondstoffen te importeren. Zo lang olieproducerende landen hun product in dollars afrekenen blijft er dus veel vraag naar deze valuta.

Iedere poging om de petrodollar te ondermijnen worden door de Verenigde Staten beantwoordt met militair ingrijpen. De Irakese leider Saddam Hussein wilde olie in euro’s verhandelen en moest dat met de dood bekopen. De Libische leider Muammar Gaddafi wilde olie in goud te verhandelen en we weten allemaal hoe dat is afgelopen. In beide landen heerst nu chaos, omdat er geen legitieme regering is die de situatie onder controle kan houden.

Pas als grote landen zich tegen het dollarsysteem keren komt de transitie in een stroomversnelling. Iran heeft al een aanzet gegeven door olie alleen maar in euro’s te verhandelen, terwijl Rusland deze optie nog steeds open houdt. Het zou mij niet verbazen als Rusland op een dag het voorbeeld van Iran volgt en haar olie en gas ook in euro’s verhandelt. Daarmee verschuift het zwaartepunt op het Euraziatische continent van dollars naar euro’s.

In 2010 heeft Poetin al eens gezegd dat Rusland op een dag bij de euro komt. In een interview eerder dit jaar bevestigde hij dat een euro een stabiele munt is, ondanks alle economische en politieke uitdagingen waar Europese landen voor staan. Medvedev zei in 2012 dat hij de euro verwelkomt als nieuwe wereldmunt.

En wat denk je van de SDR?

Vanuit de Amerikaanse hoek wordt met enige regelmaat de ‘Special Drawing Rights’ (SDR) van het IMF naar voren geschoven, maar daar is in de rest van de wereld amper draagvlak voor. De toetreding van de Chinese yuan tot het valutamandje is meer symbolisch van aard, gezien de geringe weging van 10,92%. De rest van de wereld ziet de SDR vooral als een verlengstuk van het dollarsysteem, voortgebracht door een Amerikaans instituut als het IMF. Daar heeft econoom John Exter in 1973 een zeer interessant stuk over geschreven, dat we op Marketupdate vertaald hebben.

Het feit dat centrale banken van China, Rusland, Saoedi-Arabië en de ECB allemaal minder dan twee procent van hun reserves in de vorm van SDR bewaren suggereert dat er amper draagvlak is voor een nieuwe standaard die gebaseerd is op ongedekt fiatgeld en die geen enkele discipline vereist. Een veel groter deel van de reserves van centrale banken zit in goud. Het lijkt dus veel logischer om daar iets mee te doen.

Zal goud, een andere asset of Bitcoin een rol in een nieuw toekomstig monetair systeem kunnen spelen? Enerzijds als betaalmiddel, anderzijds als dekking?

Geen enkele centrale bank heeft haar munt vandaag de dag nog direct gekoppeld aan goud. De kans dat het edelmetaal weer zal terugkeren als betaalmiddel is ook zeer klein, vanwege het gemak van elektronische betaalmiddelen en papiergeld. Wat ik verwacht is dat het internationale monetaire systeem zich op termijn zal aanpassen aan de multipolaire wereld, wat betekent dat de dominante rol van de dollar plaats zal maken voor een wereld waarin verschillende handelsmunten (dollar, euro, yuan, roebel) naast elkaar bestaan en waarin het verzamelen van enorme valutareserves verleden tijd is. Zo heeft China sinds 2014 al een kwart van haar valutareserves afgebouwd.

Op dit moment speelt goud geen significante rol als monetaire reserve, omdat het door de lage goudprijs nooit voor dit doeleinde gebruikt zal worden. Willen landen hun overschotten en tekorten op de handelsbalans in de toekomst weer met goud vereffenen, dan vereist dat een goudprijs die vele malen hoger is dan nu. Daar is in de jaren zeventig regelmatig over gesproken door verschillende centrale bankiers, maar zover is het nog nooit gekomen.

Mijn verwachting is dat de Bitcoin geen rol van betekenis zal spelen in het internationale monetaire systeem. Daarvoor is het draagvlak nog te klein en het risico te groot. Maar de blockchain technologie achter Bitcoin is zeker interessant, bijvoorbeeld voor de ontwikkeling van een nieuw elektronisch betalingssysteem, waarmee mensen zonder tussenkomst van banken kunnen betalen.

Een decentraal betalingssysteem dat in theorie geen banken meer nodig heeft klinkt als een utopie, omdat het betalingsverkeer niet ontregeld kan worden door het omvallen van een bank. Maar er komen wel wat uitdagingen bij kijken om een dergelijk elektronisch geldsysteem op basis van blockchain uit te rollen. Is de technologie in staat om dagelijks miljoenen betalingen te verwerken en te verifiëren? En waar bewaar je dit virtuele geld? Doe je dat op je eigen computer of parkeer je deze toch weer bij een bank? En wie krijgt er controle over de geldcreatie?

Als betaalmiddel heeft Bitcoin (en de technologie erachter) zeker potentie, maar voordat het zover is moet er een breed draagvlak komen. Dat lijkt haast ondenkbaar zonder het initiatief van centrale banken, die de controle hebben over het fiatgeld dat iedereen vandaag de dag gebruikt.

Momenteel zie je dat er in veel landen wordt gedacht over het afschaffen van contant geld, hetzij de grote coupures, hetzij het systeem “contant geld”. Werkt dit de gang naar goud in de hand? Denk je dat het niet bij “denken” blijft?

Contant geld is een middel om je vermogen buiten het financiële systeem te bewaren. Het is een manier om te ontsnappen aan financiële repressie, maar slechts tot beperkte hoogte. We hebben in India gezien dat ook het bezitten van grote hoeveelheden bankbiljetten niet zonder risico is. Wanneer de overheid meer beperkingen oplegt aan het gebruik van contant geld wordt het ook minder aantrekkelijk om grote hoeveelheden contant geld te bezitten. In Nederland moest je na de Tweede Wereldoorlog al je bankbiljetten inleveren tijdens de grote geldzuivering van Lieftinck.

Met contant geld heb je de overheid en de centrale bank als tegenpartij risico, want het geld heeft alleen waarde zolang zij zeggen dat het waarde heeft. Dat is anders met fysiek goud, dat haar waarde ontleent aan het feit dat de overgrote meerderheid van de wereldbevolking het ook wil hebben. In een vertrouwenscrisis is goud dus de meest veilige haven voor je vermogen, omdat het geen tegenpartij risico kent.

Steeds meer mensen worden hiervan bewust en besluiten daarom een deel van hun vermogen in goud om te zetten. Maar we moeten niet vergeten dat het overgrote deel van de bevolking waarschijnlijk helemaal geen stappen zal ondernemen om geld uit het financiële systeem te halen. Die zullen compleet verrast worden door een zogeheten banking holiday of een herwaardering van goud.

Waar je eigen geld opslaan? Op de bank? Als edelmetaal? Als bitcoin? Of als….

Dat moet iedereen uiteindelijk voor zichzelf bepalen. Als je weinig vermogen hebt, dan volstaat een spaarrekening en een kleine buffer in contant geld. Heb je iets meer vermogen en wil je dat voor de langere termijn opzij leggen, dan kan het geen kwaad om een deel van je vermogen in edelmetalen te bewaren. Of je dat thuis of bij een derde partij wilt bewaren, dat is een keuze die iedereen voor zichzelf moet maken. Ook zou je een deel van je vermogen in de vorm van aandelen of vreemde valuta kunnen bewaren.

De rente is nu weer enigszins stijgende: is dit een korte termijn stuip of zal de rente inderdaad doorstijgen. Zal dat in Europa anders zijn dan in bijvoorbeeld de VS?

Dat is lastig te voorspellen, omdat er tal van factoren zijn die de rente beïnvloeden. Sinds de verkiezing van Trump in de Verenigde Staten is de rente sterk gestegen, omdat beleggers rekening houden met een hogere inflatie. Daarom geven ze momenteel de voorkeur aan aandelen boven defensieve beleggingen als obligaties en goud. Dat is mogelijk ook de reden waarom de goudprijs na de verkiezingen gedaald is. Beleggingsfondsen stappen eruit, terwijl particulieren het goud op dat soort momenten juist wel weten te vinden.

Hoe de rente zich in de VS en in Europa zal ontwikkelen is voor een deel afhankelijk van het monetaire beleid van centrale banken. Bouwt de ECB het stimuleringsprogramma verder af, dan zal ook de rente in de Eurozone stijgen. Ook kan de rente in de Eurozone verder oplopen als gevolg van politieke onzekerheid. In verschillende landen worden volgend jaar nieuwe verkiezingen gehouden en de extreme partijen staan in verschillende landen op grote voorsprong.

Op Marketupdate vinden we naast geld en goud gerelateerde artikelen ook meer geopolitieke. Hoe zie je de verhoudingen tussen de VS- China – Rusland – Europa? Welke ontwikkelingen zie je op korte en/of lange termijn. Hebben deze ook invloed op goud?

Zoals ik eerder al zei zien we een verschuiving richting een multipolaire wereld, waarin opkomende grootmachten als China en Rusland zich vaker zullen verzetten tegen het Amerikaanse beleid. Een goed voorbeeld daarvan is Syrië, waar de Amerikanen een ‘regime change’ in gang probeerden te zetten met de bewapening van ‘gematigde rebellen’. Had Rusland niet ingegrepen, dan was de chaos in Syrië nu waarschijnlijk veel groter geweest. Op militair gebied wordt er voor het eerst in lange tijd weer tegengas gegeven aan de VS, dat lijkt mij een gezonde ontwikkeling.

Op economisch gebied zien we dat de macht richting het Euraziatische continent verschuift. De succesvolle oprichting van de Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB) en de nieuwe investeringen in de ‘Silk Road’ laten zien dat China verdere economische integratie wil met Rusland en de Europa. Ook op andere gebieden hebben China en Rusland laten weten dat ze meer willen samenwerken, zelfs op diplomatiek gebied.

Ook op economisch gebied zitten deze landen op één lijn, door hun goudvoorraad uit te breiden en tegen de marktwaarde op de balans te zetten. Daarmee volgen deze landen het voorbeeld van de Eurozone, dat eveneens haar goudvoorraad naar de marktprijs waardeert. Dit zou je kunnen interpreteren als een voorbereiding op een reset van het monetaire systeem, waarin het zwaartepunt verschuift van valutareserves naar goudreserves.

Bron: Marketupdate / Edelmetaal-info

Analyse: China waardeert goudreserve naar marktwaarde

Afgelopen vrijdag schreven we al dat China in de maand juli 19 ton goud aan haar reserves heeft toegevoegd. Op zichzelf is dat al een interessant gegeven, maar minstens zo interessant is de constatering dat China haar goudvoorraad sinds kort waardeert naar de actuele goudprijs. In het verleden werd de goudreserve uitsluitend in troy ounce gerapporteerd, maar dat mag niet meer nu ze de boekhoudkundige regels van het IMF heeft overgenomen. In dit artikel leggen we uit wat er precies veranderd is en waarom het zo belangrijk is dat China haar goudreserve voortaan iedere maand waardeert tegen de goudprijs van dat moment.

Waarom neemt China de boekhoudregels van het IMF over?

De Chinese centrale bank wil dat de yuan wordt opgenomen in de Special Drawing Rights (SDR) van het IMF, een soort valutareserve waarvan de waarde gebaseerd is op een mandje van populaire valuta (dollars, euro’s, Britse ponden en Japanse yen). Iedere SDR vertegenwoordigt een claim op één van deze valuta en doet zich dus voor als een soort substituut (of aanvulling) op de goudreserves van landen. Wat daar precies het nut van is bespreken we binnenkort in een ander artikel.

Feit is dat de Chinese yuan op dit moment in zijn geheel niet vertegenwoordigd is in de SDR, terwijl China de laatste jaren is uitgegroeid tot een van de grootste economieën ter wereld. Ook heeft China de laatste jaren veel werk verzet om haar munt internationaal beter verhandelbaar te maken, onder meer door valutaswaps op te zetten met belangrijke handelspartners en door over de hele wereld ‘clearing houses’ te openen (1,2) die het voor handelspartners gemakkelijker maken om rechtstreeks transacties te doen in de Chinese munt.

China wil dat haar munt officiële erkenning krijgt en onderdeel wordt van het mandje van valuta waarop de waarde van de SDR gebaseerd is. Maar dat hield tegelijk in dat China aan een aantal voorwaarden van het IMF moest voldoen. Een van deze voorwaarden was dat China openheid zou geven over de goudreserve en een andere voorwaarde was dat China haar valutareserve en goudreserve voortaan zou waarderen volgens de internationaal geaccepteerde regels van het IMF. Deze regels kennen we als de Special Data Dissemination Standards (SDDS).

Was zijn Special Data Dissemination Standards?

De SDDS is een reeks van boekhoudkundige regels die het IMF in 1996 heeft opgesteld om beter inzicht te krijgen in de reserves van landen. Landen die deze regels hebben overgenomen (dat zijn er op dit moment 73, waaronder de meeste Westerse landen en de BRICS-landen) moeten op vastgestelde momenten de omvang van hun totale reserves doorgeven aan het IMF. China voldoet nog niet aan deze regels, maar heeft zich voorgenomen om dat in de toekomst wel te doen. Zo kondigde de Chinese premier Xi Jinping eind vorig jaar tijdens een G20 topoverleg in Brisbane haar voornemen aan te voldoen aan de Special Data Dissemination Standards.

Het overnemen van de boekhoudkundige regels van het IMF en het openstellen van de Chinese financiële markten moet bijdragen aan een grotere acceptatie van de Chinese yuan als alternatieve handelsvaluta. Op het moment van schrijven domineert de dollar het internationale handelsverkeer, maar het marktaandeel van deze munt wordt ieder jaar een stukje kleiner ten gunste van de Chinese yuan. Vooral in Rusland en in Afrika wint de yuan snel aan terrein als alternatief voor de dollar.

Van gewicht naar goudwaarde

Op de website van het het Chinese State Administration of Foreign Exchange (SAFE) publiceert de Chinese centrale bank iedere maand de omvang van de goudreserve in troy ounces en de omvang van de valutareserve in dollars. Dat zag er als volgt uit…

China heeft in juli 19 ton goud aan haar reserves toegevoegd

We schrijven verleden tijd, want dit maandstaatje is niet meer te vinden op de website van SAFE. De link die naar dit document verwees geeft nu een foutmelding. Het oude maandstaatje heeft plaats gemaakt voor een nieuwe variant die wél voldoet aan de standaard van het IMF…

China zet niet langer het gewicht, maar de waarde van de goudreserve op de balans (h/t: @koosjansen)

Leggen we deze twee overzichten naast elkaar, dan valt het volgende meteen op: Terwijl de goudvoorraad in juli 19 ton groter werd ging de waarde van de goudvoorraad met omgerekend $3 miljard omlaag… FOFOA rekende uit waar dit verschil vandaan kwam en kwam tot de conclusie dat de Chinese centrale bank haar goudreserve in de maand juni waardeerde op $1.170,24 per troy ounce en in juli tegen een veel lagere koers van $1.098,42 per troy ounce. Dat blijkt redelijk nauwkeurig overeen te komen met de goudprijs fixing van de laatste dag (en de laatste vrijdag) van iedere maand…

China waardeert goudvoorraad naar de Londen fixing (via FOFOA)

Marked to market

We hebben hier de bevestiging dat China haar goudreserve periodiek herwaardeert naar de actuele goudkoers. Maar waarom is dat zo interessant? Het is de erkenning van de centrale banken dat goud een vrij verhandelbare reserve is. Een bezitting waarvan de waarde tot stand komt op de vrije markt en niet door politiek besluit van overheden die de waarde van hun geld aan goud proberen vast te ketenen.

Het waarderen van de goudreserve naar de marktprijs staat gelijk aan de erkenning van een centrale bank dat valuta niet op gelijke voet staat met goud. De geschiedenis heeft ons geleerd dat papiergeld op de lange termijn altijd aan waarde verliest ten opzichte van goud en dat iedere koppeling tussen goud en geld gedoemd is te mislukken.

Centrale banken die hun goudreserve naar de actuele marktwaarde op de balans zetten erkennen dat hun eigen munt op termijn aan waarde kan verliezen ten opzichte van goud. Ook is het de erkenning dat het edelmetaal een vrij verhandelbare en bruikbare reserve is op de balans van de centrale bank, conform de eerste regel van het Central Bank Gold Agreement (CBGA) dat in 1999 ondertekend werd door vijftien verschillende centrale banken…

1. Gold will remain an important element of global monetary reserves.

Eurosysteem

Niet geheel toevallig was 1999 ook het jaar waarin de euro werd geïntroduceerd. Twaalf Europese landen introduceerden een nieuwe gemeenschappelijke valuta, de eerste ter wereld zonder koppeling aan goud en zonder een koppeling aan één specifiek land. De euro kwam voort uit de lessen die Europa geleerd heeft van twee grote Wereldoorlogen en het falen van het dollarsysteem dat na de Tweede Wereldoorlog naar voren werd geschoven als het nieuwe monetaire anker.

Met de introductie van de euro hebben de deelnemende landen een deel van hun monetaire soevereiniteit opgeofferd. Dat deden ze vanuit de gedachte om de burger te beschermen tegen een nieuwe valutaoorlog op het Europese continent. Ook besloten de lidstaten van de Eurozone hun goudvoorraden samen te voegen op de balans. Niet om de waarde van iedere euro te koppelen aan een bepaald gewicht in goud, maar om een solide fundament onder de muntunie te leggen waar de rest van de wereld op kon vertrouwen.

Het succes van de euro is zichtbaar aan het feit dat de munt nog steeds bestaat en dat het totaal aantal deelnemer sinds de introductie is toegenomen van 12 naar 19 landen. Ondanks alle negatieve berichten in de media hebben zeven landen besloten hun monetaire soevereiniteit op te geven in ruil voor de euro.

De erkenning van goud als waardereserve

De ECB was de eerste centrale bank die haar goudvoorraad niet langer waardeerde naar een historisch vastgestelde koers of naar het gewicht, maar naar de actuele goudwaarde. Dit model is door de jaren heen door verschillende landen overgenomen. Sinds 2006 waardeert ook Rusland de waarde van haar goudreserve maandelijks naar de marktwaarde en dit jaar is ook China daarmee begonnen. Door de goudvoorraad tegen marktwaarde te waarderen is een geleidelijke transitie mogelijk van het huidige internationale monetaire systeem (dollar als reserve) naar een nieuw monetair systeem (goud als reserve). Die transitie gaat heel langzaam en ziet er als volgt uit…

Van valutareserve naar goudreserve

De Russen deden hetzelfde…

Pro Goud blok

We zien dus dat het pro-goud blok (bestaande uit het Eurosysteem, Rusland en China) inmiddels op één lijn gekomen is voor wat betreft de waardering van hun goudreserves. Ook lijken de landen op één lijn te zitten voor wat betreft de functie van de goudreserve. Uit de herziening van het Central Bank Gold Agreement blijkt dat de landen van het Eurosysteem goud nog steeds zien als een belangrijke monetaire reserve. Rusland en China beamen dat, want deze twee landen hebben de afgelopen jaren voorop gelopen in het uitbreiden van hun goudreserve.

Dit is wat de Dmitry Tulin van de Russische centrale bank onlangs zei over de waarde van goud op de balans van de centrale bank:

“Zoals jullie weten breiden wij onze goudreserve uit, ook al zijn daar bepaalde risico’s aan verbonden. De goudprijs fluctueert weliswaar, maar daar staat tegenover dat het honderd procent gegarandeerd vrij is van wettelijke en politieke risico’s.”

Elvira Nabiullina, de gouverneur van de Russische centrale bank, is van mening dat Rusland de komende jaren meer goud moet kopen. In juni zei ze daar het volgende over:

“Recent experiences forced us to reconsider some of our ideas about sufficient and comfortable levels of gold reserves.”

Het Chinese State Administration of Foreign Exchange (SAFE) geeft in een recent persbericht een verklaring waar ook een positieve houding ten aanzien van goud blijkt. Op de vraag waarom het land haar goudvoorraad uitbreidt wordt het volgende antwoord gegeven…

“De goudreserve is een essentieel onderdeel van de gediversifieerde internationale reserves en veel centrale banken houden goud aan als onderdeel van hun internationale reserves. Ook China doet dat. Goud is, in combinatie met andere bezittingen, bevorderlijk voor de aanpassing en optimalisatie van het risico en rendement van de portefeuille. Vanuit een lange termijn strategisch perspectief zullen we op dynamische wijze de samenstelling van de internationale reserves blijven aanpassen, met als doel de veiligheid en liquiditeit van de reserves te waarborgen en waardebehoud en waardestijging na te streven.”

Conclusie

Het feit dat China haar goudvoorraad naar marktwaarde op de balans zet is een belangrijke stap richting het ‘demonetiseren’ van goud. Waar Europa mee begonnen is met de introductie van de euro wordt voortgezet door opkomende economische grootmachten als Rusland en China. Ook zij erkennen dat de waarde van goud door de markt bepaald moet worden en niet bij wet wordt vastgelegd tegen een bepaalde prijs.

Tegenover deze ontwikkelingen kan de Verenigde Staten weinig inbrengen. Zij waarderen hun goudreserve van ruim 8.100 ton nog steeds naar de laatste historische goudkoers van $42,22 per troy ounce. Door het goud nog steeds tegen een ongeloofwaardig lage koers op de balans te zetten ontkent de VS in feite dat goud een volwaardige reserve is die als zodanig gebruikt kan worden in het internationale handelsverkeer. Dat is geheel begrijpelijk, want de VS heeft er alle belang bij dat de wereld haar dollars in plaats van het geografisch verspreide goud blijft gebruiken.

Het is een kwestie van tijd voordat landen de dollar loslaten als monetair anker en terugkeren naar de stabiliteit en zekerheid van goud. Het erkennen van de vrije marktprijs van goud is een belangrijke stap in deze richting.

Voetnoot: Dit artikel is gebaseerd op de analyse die FOFOA onlangs plaatste op www.freegoldspeakeasy.com (login vereist). Leest u graag meer van dit soort artikelen, meldt u zich dan via deze pagina aan voor een lidmaatschap ($110 per half jaar). Goudanalist Koos Jansen van Bullionstar ontdekte dat China haar goudreserve naar de marktprijs waardeert.

Europa, Rusland en China erkennen de waarde van goud

Bron: Marketupdate

Banken lenen geen reserves uit!

Velen maken zich zorgen over de Quantitative Easing (QE) van de Amerikaanse centrale bank. Door het stimuleringsprogramma van de Federal Reserve groeien de overtollige reserves op de bankbalansen, reserves die zich ophopen tot een ‘stuwmeer’ van potentiële inflatie. Maar is dat wel een juiste voorstelling van zaken?

Quantitative Easing

Iedere maand koopt de Federal Reserve tientallen miljarden dollars aan hypotheekleningen en Amerikaanse staatsobligaties van banken onder het QE programma. Dit stimuleringsprogramma is in feite niets meer of minder dan een uitruil van activa. De centrale bank koopt het schuldpapier van de banken en geeft daar tegoeden bij de centrale bank voor terug, de zogeheten Excess Reserves. Deze digitale tegoeden parkeren banken bij de Federal Reserve en komen dus niet in de economie terecht. Wat banken in feite doen met QE is het anders indelen van hun portefeuille. Bezittingen dit eerst werden aangehouden in de vorm van hypotheekleningen en staatsobligaties worden nu vervangen door reserves.

De onderstaande balans is een vereenvoudigde weergave van de balans van een commerciële bank. De activa zijde van de balans bestaat uit drie componenten: reserves, leningen en obligaties. Als de Federal Reserve hypotheekleningen en staatsobligaties koopt van de bank daalt de hoeveelheid Loans (L) en de Bond Holdings (B). In ruil daarvoor krijgt de bank een tegoed bij de centrale bank voor hetzelfde bedrag, een stijging in de Reserves (R). Zoals u ziet verandert door QE alleen de samenstelling van de balans van commerciële banken en niet de omvang van de balans.

Verandering balans commerciële bank door QE (Bron: S&P)

De balans van de centrale bank groeit wel door QE, omdat ze de staatsobligaties en hypotheekleningen koopt met nieuwe middelen die uit het niets gecreëerd worden. Dit zijn de Excess Reserves die banken krijgen in ruil voor het schuldpapier. Hieronder ziet u hoe de balans van de centrale bank verandert door QE. Aan de activa zijde groeien de bezittingen (staatsobligaties en hypotheekleningen) en aan de passiva zijde van de balans groeien de verplichtingen aan commerciële banken in de vorm van tegoeden (Excess Reserves).

Verandering balans centrale bank door QE (Bron: S&P)

Dat er bijna een één op één relatie bestaat tussen het stijgende balanstotaal van de Federal Reserve en de overtollige reserves van commerciële banken bij de centrale bank wordt geïllustreerd door de volgende grafiek. Het geld dat de Federal Reserve ‘in de economie pompt’ komt dus helemaal niet in de economie terecht. Het blijft binnen het banksysteem als een reserve en heeft daardoor geen directe invloed op de consumentenprijzen. Vandaar dat ook in de VS de inflatie nog niet uit de hand is gelopen.

Onderstaande grafiek is eigenlijk de weerspiegeling van de mutaties op de centrale bank balans, zoals we die hierboven hebben weergegeven. De rode lijn geeft de totale bezittingen van de centrale bank weer, waar de honderden miljarden dollars aan hypotheekleningen en staatsobligaties onder vallen. De zwarte lijn geeft de hoeveelheid Excess Reserves weer, de tegoeden die commerciële banken hebben bij de Federal Reserve.

Overtollige reserves bij de Fed loopt in lijn met groeiend balanstotaal door QE

Hoe creëren banken een lening?

We weten nu dat banken overtollige reserves bij de Federal Reserve opstapelen als gevolg van het QE programma. Maar in hoeverre heeft dat impact op de manier waarop banken geld uitlenen aan bedrijven en consumenten? Een voorbeeld…

Op het moment dat iemand zijn handtekening zet onder een lening van €10.000 wordt dat bedrag door de bank bijgeschreven op de balans als zijnde een lening aan de activa zijde (Loan). De bank heeft immers een vordering van €10.000 (plus rente) op de persoon die de lening aan gaat. Tegelijkertijd krijgt deze persoon een bedrag van €10.000 bijgeschreven op zijn rekening (Deposit). De lening wordt niet gecreëerd uit de reserves en ook niet uit de bestaande banktegoeden van spaarders. In feite creëren leningen spaartegoeden en is al het spaargeld in de oorsprong als een lening door commerciële banken gecreëerd.

Dit gebeurt er op het moment dat een bank een nieuwe lening uitgeeft (Bron: S&P)

Waarvoor dienen de reserves dan wel?

Banken moeten reserves aanhouden voor het geval iemand geld van de bankrekening wil halen. De bank heeft munten en bankbiljetten nodig zodra iemand geld van zijn of haar bankrekening wil opnemen via de pinautomaat of aan de balie. Die munten en bankbiljetten haalt een commerciële bank bij de centrale bank en daar gebruikt ze haar reserves voor. Op de balans van de centrale bank ziet dat er als volgt uit.

Reserves bij centrale bank dalen bij toename geld in circulatie (Bron: S&P)

Chartaal en giraal geld

Een commerciële bank heeft dus reserves nodig voor zover klanten een voorkeur hebben voor contant geld. Zo lang het geld in girale vorm circuleert in de economie hoeft er dus helemaal geen aanspraak te worden gemaakt op de reserves van banken. Daar ligt de relatie tussen de reserves en het geld dat banken uitlenen. De reserves dalen als de vraag naar contant geld in de economie toeneemt en de reserves nemen toe als de behoefte aan contant geld afneemt.

Als iemand geld leent van bank A en dat geld gebruikt om een digitale betaling te verrichten aan iemand die een rekening heeft bij bank B, dan is er zelfs helemaal geen verandering in de reserves in het banksysteem. Wanneer iemand bij bank A een bepaald bedrag contant opneemt en dat geld vervolgens weer gestort wordt bij bank B, dan is er slechts tijdelijk een verandering geweest in de hoeveelheid reserves.

Voor het banksysteem als geheel kan de hoeveelheid reserves alleen dalen voor zover de klanten van de bank geld van hun rekening halen en dat in de vorm van contant geld bewaren buiten het banksysteem. Het is dus vrijwel onmogelijk voor een commerciële bank om al haar overtollige reserves uit te lenen, ook al zou ze dat willen… Laat staan dat het banksysteem als geheel in staat is om de overtollige reserves weg te werken middels leningen aan particulieren en bedrijven!

De overtollige reserves in het banksysteem kunnen wel verkleind worden zodra de centrale bank besluit om het QE programma terug te draaien (staatsobligaties en hypotheekleningen terug op de markt brengen). Maar of dat ooit gaat gebeuren…?

Reserves vormen geen rem op kredietcreatie banken

De hoeveelheid reserves vormt in het moderne banksysteem geen rem op de kredietcreatie. Centrale banken zorgen ervoor dat er genoeg reserves in het banksysteem zijn, zodat de interbancaire rente op het niveau blijft dat de centrale bank zegt te willen handhaven. In het geval van de Federal Reserve worden er dus voldoende reserves beschikbaar gesteld door de centrale bank om de rente op de interbancaire markt op 0 tot 0,25 procent te houden.

Banken lenen geen reserves uit en doordat de centrale bank een bepaalde korte rente nastreeft zal er dus ook geen tekort aan reserves ontstaan binnen het banksysteem. Als blijkt dat banken teveel kredieten verstrekken en potentieel meer reserves nodig hebben, dan kan de centrale bank interveniëren door minder reserves aan te bieden. In dat geval stijgt de rente en wordt het weer minder aantrekkelijk om geld te lenen.

Op dit moment wordt de kredietcreatie door banken in de Verenigde Staten dus niet beperkt door de hoeveelheid reserves. Omgekeerd geldt dat een voortzetting van het QE programma door de Federal Reserve (en dus een toename van de overtollige reserves van banken) ook geen impuls zal geven aan de vraag naar kredieten vanuit de reële economie. De rente is immers al zeer laag en kan niet veel verder omlaag worden gebracht.

Omdat de monetaire stimulering van de Federal Reserve een drukkend effect heeft op de rente wordt het voor consumenten en bedrijven goedkoper (en dus aantrekkelijker) meer krediet op te nemen. Indirect heeft dat dus wel een effect op de inflatie, omdat een toename in het aantal kredieten een prijsopdrijvend effect kan hebben.

Conclusies

Uit bovenstaande kunnen we de volgende drie conclusies trekken.

  1. Banken lenen geen reserves uit: Ze creëren nieuwe leningen en daarmee tegelijkertijd nieuwe tegoeden. Voor die tegoeden moeten ze reserves aanhouden. Het geld voor die nieuwe leningen komt ‘uit het niets’ en is alleen gedekt door de belofte van de lener om terug te betalen.
  2. Reserves zijn geen stuwmeer van inflatie: De capaciteit van banken om kredieten te verstrekken werd al niet beperkt door de hoeveelheid reserves. Meer reserves bij de rente van bijna 0% stimuleren banken niet om meer uit te lenen.
  3. QE heeft geen direct effect op inflatie: De Quantitative Easing van de centrale bank is een uitruil van staatsobligaties en hypotheekleningen voor tegoeden bij de centrale bank. Er sijpelt niet rechtstreeks geld door naar consumenten en bedrijven. Indirect draagt QE wel bij aan meer kredietverlening, doordat de lange rente kunstmatig laag wordt gehouden.
Stack of One Hundred Dollar Bills U.S.

Excess Reserves zijn geen stuwmeer van dollars die klaar liggen om uitgeleend te worden…

Bron: Repeat After Me: Banks Cannot And Do Not “Lend Out” Reserves (Standard & Poor’s)

Dit artikel verscheen eerder op Marketupdate

Wat het Yap eiland ons leert over geld

In deze column wil ik het graag even hebben over Yap, het eiland in de Pacifische Oceaan dat onderdeel uitmaakt van Micronesië en waar iets meer dan 11 duizend mensen wonen. Ik had zelf nog niet eerder van dit eiland gehoord, maar er zit een interessant verhaal aan vast dat ik graag wil delen.

Rai stenen

In het verleden werden op het eiland Yap stenen gebruikt als vorm van geld. Dat waren niet zomaar stenen, maar een soort ronde schijven met een gat erin. Meestal waren ze maar een paar centimeter groot, maar er zijn ook exemplaren te vinden die meer dan een meter groot zijn en met mensenhanden bijna niet te verplaatsen zijn. De grootste Rai stenen zijn 3,6 meter in doorsnee, een halve meter in dikte en wegen pakweg 4.000 kilogram.

De stenen werden op andere eilanden uitgehakt en per boot getransporteerd naar Yap, waardoor het aanbod relatief beperkt was. Vooral de grote stenen waren zeldzaam en waren door hun gewicht amper te verplaatsen. Het gat in het midden van de steen maakte het mogelijk om ze verplaatsen. Men stak er een houten paal doorheen om het transport gemakkelijker te maken. Het uithakken en transporteren van de stenen was een lastig karwei, waarbij soms ook slachtoffers vielen.

De Rai stenen waren moeilijk te transporteren en lagen daarom vaak op dezelfde plek

Geld

De Rai stenen waren niet zomaar een decoratie op het eiland, ze vervulden voor de lokale bevolking de functie van geld. De waarde van de stenen werd bepaald door de omvang en door de historie van de steen. Als een steen een bijzonder verhaal had verhoogde dat de waarde voor de inwoners van Yap.

De grotere stenen lagen her en der verspreid over het eiland, maar hadden altijd een eigenaar. Iedereen wist welke steen aan wie toebehoorde, een soort boekhoudkundig systeem dat werd bijgehouden in de hoofden van de kleine populatie van Yap. Men vertelde aan elkaar door welke steen van wie was en dat was een soort overeenkomst waar iedereen zich aan hield. Het vertrouwen tussen de eilandbewoners was zelfs zo groot dat men de stenen niet eens meer verplaatste wanneer het eigendom verwisselde. De nieuwe eigenaar liet de steen gewoon liggen op de plek waar deze al lag en de bevolking gaf onderling aan elkaar door dat er een transactie had plaatsgevonden en dat de steen een nieuwe eigenaar had.

Boekhouding

Het verhaal van de Rai stenen leert ons dat geld in essentie een boekhoudkundig systeem is. Omdat de samenleving zeer klein en overzichtelijk was konden de eilandbewoners van Yap onthouden welke steen van wie was. En omdat iedereen wist wie de eigenaar was van elke steen was het voor kwaadwillende niet lucratief om er één buit te maken. Je zat immers vast op een eiland waar iedereen wist wie de rechtmatige eigenaar van de steen was. Ook had het weinig zin om een steen op een boot te laden en ermee naar een ander eiland te varen, omdat daar geen waarde aan de ronde stenen werd toegekend.

Het verhaal van de Rai stenen op Yap geeft ons veel inzicht in de manier waarop geld werkt. De grote stenen waren op zichzelf nutteloos, maar bleken erg handig in het bijhouden van het vermogen van de eilandbewoners. Het aanbod van stenen op het eiland groeide heel langzaam en het was niet mogelijk de stenen te vervalsen. Deze vorm van stabiliteit gaf vertrouwen in de waardevastheid van de steen, in de zin dat ook de andere eilandbewoners waarde toekenden aan het bezit ervan.

Voor bijzondere gelegenheden worden de Rai stenen echter nog steeds gebruikt. Het is niet duidelijk hoe lang de Rai stenen als primair betaalmiddel functioneerden. Het gebruik ervan stopte aan het begin van de twintigste eeuw. De Duitsers en Spanjaarden vochten toen in de regio een handelsoorlog uit, waardoor het mijnen van de ronde stenen onmogelijk werd gemaakt.

Papiergeld

De waarde van de transactie zit in de goederen en diensten die koper en verkoper uitwisselden. De Rai steen was slechts een manier om de boekhouding bij te werken.Veel later kwam er een veel efficiënter middel in omloop om deze boekhouding van de samenleving bij te houden: papiergeld. Vandaag de dag gebruikt de bevolking van Yap de Amerikaanse dollar als geld in het dagelijkse betalingsverkeer.

Het papiergeld van nu werkt eigenlijk op dezelfde manier als de Rai stenen uit het verleden. Beide instrumenten hebben vrijwel geen intrinsieke waarde, maar functioneren uitstekend als middel om het economische verkeer in de samenleving bij te houden. Hoewel het systeem met de Rai stenen goed functioneerde voor een eiland met een paar duizend inwoners was het volkomen ongeschikt voor een veel grotere samenleving. Het zou dan onmogelijk worden om alle transacties goed bij te houden. De oplossing werd elders in de wereld gevonden in de vorm van papiergeld. Papiergeld was in het begin nog een belofte op goud, maar de meer recente geschiedenis heeft ons geleerd dat geld ook goed kan functioneren zonder die koppeling aan goud. Anno 2014 gebruikt ieder land in de wereld fiat geld, dat uitgegeven wordt door een overheid.

De massa zal ieder instrument zonder intrinsieke waarde accepteren (stenen, papier, giraal geld, bitcoins), zo lang men er vrijwel zeker van is dat het instrument gebruikt kan worden om een product of dienst af te nemen die voor de koper waarde heeft. Of het nou Rai stenen uit het verre verleden zijn of papiergeld en giraal geld van de 21e eeuw, de waarde wordt niet ontleend aan het transactiemiddel zelf. In de basis is het vertrouwen de doorslaggevende factor, omdat dat de meest vruchtbare bodem vormt voor economische activiteit.

Goud

Het verhaal van de Rai stenen toont ook veel overeenkomsten met goud. Zoals de eilandbewoners van Yap hun leven riskeerden met het uithakken en transporteren van zware stenen, zo riskeerde mensen in andere delen van de wereld hun leven door de mijnen in te gaan voor het goud. Net als de Rai stenen heeft ook het goud vrijwel geen economische waarde, omdat het bijna nergens nuttig voor gebruikt kan worden. Voor de meeste toepassingen van goud bestaan immers andere metalen die veel goedkoper zijn dan goud.

De grootste stenen op het eiland Yap werden vrijwel nooit verplaatst. Ook daar is een parallel te trekken met goud, want de grootste goudreserves liggen ook al tientallen of zelfs honderden jaren in dezelfde kluis, terwijl het goud in de tussentijd verschillende keren van eigenaar wisselde.

Inflatie

Zo nutteloos als Rai stenen en goud zijn in het vervullen van menselijke behoeften, zo nuttig bleken beide instrumenten in het bijhouden van economische transacties. Voor de Rai stenen liep het slecht af, want door de komst van beter gereedschap werd het op een gegeven moment heel erg makkelijk om nep-Rai stenen te produceren.

In dat opzicht staat fysiek goud nog steeds op eenzame hoogte. Het is nog niemand gelukt om goud na te maken, al heeft de mensheid een goede poging gedaan met het opbouwen van een markt voor ‘papiergoud’. Hoewel het aanbod van fysiek goud in de wereld vast staat is dat niet het geval voor het aanbod van papieren claims op goud.

De Rai steen als boekhoudkundig systeem

Bron: Marketupdate

Waarom de euro een stabiele munt is

Hoe is het mogelijk dat de euro ondanks alle problemen in de zuidelijke landen nog steeds opvallend stabiel is ten opzichte van de Amerikaanse dollar? En hoe kan het dat steeds meer landen zich de afgelopen jaren bij de muntunie hebben aangesloten?

Op die vragen blijven de eurosceptici vaak een antwoord schuldig. Misschien dat het antwoord op deze vraag vanzelf duidelijk wordt als je de fundamenten van de euro bestudeert, want daarin schuilt misschien wel de verklaring waarom de euro nog steeds niet gevallen is.

In 2002 zei de toenmalig ECB-president Wim Duisenberg (1935-2005) dat de euro de eerste valuta ter wereld is die niet gekoppeld is aan goud en ook niet aan de natiestaat. Waarom zijn deze eigenschappen voor een munt eigenlijk zo belangrijk?

Euro ontkoppeld van goud

Het feit dat de euro niet gekoppeld is aan goud betekent dat het vertrouwen in de euro niet gebroken kan worden door een run op de goudvoorraad, want de munt is simpelweg niet bij de centrale bank inwisselbaar voor goud. Een run op het Amerikaanse goud zoals in het Bretton Woods systeem is met de euro dus niet mogelijk.

Wil je euro’s inwisselen voor goud, dan kan dat op de vrije markt tegen een prijs die door vraag en aanbod tot stand komt. Dat is ook de reden dat de goudreserves van het Eurosysteem tegen de actuele marktprijs op de balans van de ECB staan. Waarom is dat belangrijk?

Stel je een scenario voor waarbij de centrale bank haar munt tegen een vaste koers koppelt aan goud. Neemt de geldhoeveelheid toe zonder dat er meer goud aan de kluis wordt toegevoegd, dan daalt de ‘dekkingsgraad’ in goud. Zo kan een centrale bank veel meer geld in omloop brengen dan wat ze feitelijk aan goud heeft liggen. En aangezien de geldhoeveelheid van nature de neiging heeft om te groeien komt er vanzelf een moment waarop het vertrouwen in de inwisselbaarheid van goud getest gaat worden.

Dit zagen we bijvoorbeeld in de loop van de jaren zestig in het Bretton Woods systeem, toen verschillende Europese landen op grote schaal dollars omwisselden voor goud. Om de belofte van een troy ounce goud tegen $35 per troy ounce te kunnen verdedigen moest de Amerikaanse centrale bank voortdurend goud op de markt brengen. Nadat 2/3 deel van de totale Amerikaanse goudvoorraad uit de kluis verdwenen was kon Nixon eigenlijk niets anders doen dan de inwisselbaarheid van de dollar opgeven.

Een centrale bank die zijn munt aan goud koppelt moet bereid zijn deze koppeling te verdedigen door voortdurend goud te verkopen. Bij een stijging van de goudprijs moet de centrale bank goud verkopen en daalt dus de waarde van de goudvoorraad als percentage van de totale reserves.

De stijging van de goudprijs maakt de balans van de ECB sterker

Precies het omgekeerde gebeurt bij een centrale bank die haar munt niet koppelt aan goud. Mocht er om wat voor reden dan ook een run op goud ontstaan, dan stijgt de goudprijs en stijgt ook de totale waarde van het goud op de balans van de centrale bank. De ‘dekkingsgraad’ van de euro wordt dus alleen maar beter bij een stijging van de goudprijs, terwijl de ‘dekkingsgraad’ van een dollar in dat geval juist slechter wordt.

Dat verklaart ook de volgende passage van Aerdt Houben in een interview met het Financieel Dagblad.

Rond de oprichting van de Nederlandsche Bank in 1814 werd goud gekoppeld aan de bankbiljetten. ‘Waardeloze’ stukjes papier werden vertrouwd omdat de centrale bank goud onder de grond had liggen.

Door de koersstijging van goud hebben we de feitelijke waarde die de bankbiljetten in Nederland vertegenwoordigen, nagenoeg in bezit in goud.

Op dit onderdeel verschilt de ECB fundamenteel van de Federal Reserve. De Amerikaanse centrale bank bezit slechts goudcertificaten, die bovendien nog steeds gewaardeerd worden tegen een historische koers van $42,22 per troy ounce. Deze certificaten worden niet meer waard bij een stijging van de goudprijs, in tegenstelling tot de goudvoorraad van de ECB en van andere centrale banken die hun edelmetaal waarderen tegen de actuele marktprijs. Interessant detail: Ook China en Rusland gebruiken de waarderingsmethode van de ECB.

Euro is niet gekoppeld aan goud

Euro ontkoppeld van de natiestaat

Met de komst van de euro hebben alle lidstaten hun monetaire soevereiniteit overgedragen naar een onafhankelijke centrale bank voor alle landen. Dat betekent dat landen hun begrotingstekorten en schulden niet langer kunnen verdoezelen door de munt te devalueren of door een eigen centrale bank opdracht te geven geld bij te drukken.

Zou een land als Griekenland, Spanje of Italië een eigen munt hebben, dan was het heel aantrekkelijk geweest om de munt te devalueren of om de eigen centrale bank de opdracht te geven de geldpers aan te zetten. Het feit dat landen dat binnen de eurozone dat niet meer kunnen maakt de staatsobligaties van de lidstaten meer risicovol en de euro als munt juist minder risicovol. De ECB voorkomt immers dat politici in de verschillende lidstaten voor hun eigen gewin de waarde van het geld kunnen uithollen.

In een recente toespraak in Cambridge legde ECB bestuurslid Benoit Coeuré uit wat dit betekent.

In de meeste ontwikkelde economieën, en ook in de meeste macro-economische modellen, worden staatsobligaties altijd als veilig gezien. Er is in feite een volledige consolidatie tussen de balans van de centrale bank en die van de fiscale autoriteit, waardoor staatsschuld in nominale termen altijd risicovrij is. De centrale bank kan altijd garanderen dat er in cash terugbetaald wordt. Daarom kleeft er geen kredietrisico aan staatsobligaties, ook al dragen ze het risico van inflatie als de centrale bank door de overheid onder druk wordt gezet om inflatoire tekorten te financieren.

In de Eurozone geldt echter niet dezelfde relatie. Er is één centrale bank en er zijn negentien verschillende fiscale autoriteiten en de lidstaten zijn niet verantwoordelijke voor elkaars schulden. De ECB heeft – om goede redenen – een verbod op ‘monetaire financiering’, dat is het rechtstreeks opkopen van schulden of het rechtstreeks geld uitlenen aan overheden.

Hiermee is verzekerd dat fiscale overdrachten niet kunnen plaatsvinden via de centrale bank. Ook voorkom je op deze manier fiscale dominantie over het monetaire beleid, wat het nastreven van prijsstabiliteit ondermijnt. Het betekent ook dat staatsobligaties van landen uit de Eurozone in bepaalde opzichten equivalent zijn aan andere obligaties van niet-overheden, omdat de verschillende fiscale autoriteiten en de centrale banken niet geconsolideerd kunnen worden in één federale balans.

Duitse en Griekse staatsobligaties worden door geen enkele Europese autoriteit gegarandeerd, net zoals obligaties die door Californië of Arkansas zijn uitgegeven niet door de federale overheid of door de Federal Reserve gegarandeerd worden. Daarmee zijn staatsobligaties in de Eurozone blootgesteld aan een kredietrisico dat andere ontwikkelde economieën [met een eigen centrale bank] niet hebben.

En dit is met opzet gedaan. De constructie van de Eurozone – het verbod op monetaire financiering in het EU verdrag, de no-bailout clausule – is opzettelijk bedoeld om de financiële markten aan te moedigen een onderscheid te maken tussen de verschillende landen in de Eurozone, op basis van de fiscale houdbaarheid van hun beleid. Het idee hierachter is dat marktdiscipline de acties van overheden voortdurend zal beoordelen, wat uiteindelijk zal leiden tot een beter beleid.

Net zoals bij de verschillende staten in de VS met hun begrotingsregels is de mogelijkheid dat schuldeisers verliezen lijden cruciaal om geloofwaardigheid te geven aan het fiscale raamwerk. In andere woorden: Het is belangrijk dat staatsobligaties niet ‘te veilig’ zijn in de eurozone (lees: dat er geen risico is van een default), omdat anders de volledige verantwoordelijkheid voor een duurzaam fiscaal beleid komt te liggen in fiscale regels. Regels waarvan de geschiedenis heeft aangetoond dat ze niet geloofwaardig zijn of waarvan men verwacht dat de centrale bank uiteindelijk de overheden te hulp zal schieten. En dat is in het Europese verdrag expliciet verboden.

Benoit Coeuré maakt hier een interessante vergelijking tussen de lidstaten van de Eurozone en de verschillende staten in de VS. Beide hebben geen eigen centrale bank en kunnen dus niet de geldpers aanzetten om de tekorten te financieren.

Dat betekent ook dat Europese landen, net als de verschillende Amerikaanse staten, in het slechtste geval hun schulden niet kunnen betalen en in ‘default’ kunnen treden. Dat betekent ook dat staatsobligaties van de lidstaten van de Eurozone geen risicovrije assets zijn zoals staatsobligaties van landen die wél een eigen centrale bank hebben.

Een land als Griekenland kan binnen de Eurozone in ‘default’ gaan, zonder dat de waarde van de euro daardoor ter discussie komt te staan. Vergelijk het met het faillissement van de Amerikaanse staat Detroit. Die gebruikt nog steeds dollars en kan gewoon weer geld lenen door nieuwe obligaties uit te schrijven.

Juist dit gegeven maakt de euro als munt sterk. Zo lang de verdragen gerespecteerd worden zal de ECB de stabiliteit van de euro niet opofferen om de veiligheid van staatsobligaties te garanderen. De euro blijft op veilige afstand van spilzuchtige politici en dat maakt de munt sterk. Niet alleen binnen de Eurozone, maar ook daarbuiten.

Bron: Marketupdate

Goud is geen geld!

Hoe vaak horen we ‘goldbugs’ roepen dat goud geld is. Of dat goud weer geld zou moeten zijn, bijvoorbeeld door de waarde van geld weer te koppelen aan een vaste hoeveelheid goud. Dit soort sentimenten zijn kenmerkend voor een tijd waarin centrale banken vrijwel onbeperkt liquiditeit kunnen verstrekken en waarin banken voor vele miljarden overeind gehouden worden. Toch zitten de goldbugs ernaast als ze denken dat de monetaire problemen de wereld uit zijn als goud weer geld is…

Goudstandaard

Het idee van een koppeling van geld aan goud kent een groot aantal prominente aanhangers. Mensen als Ron Paul, Mike Maloney, Peter Schiff en tal van anderen zijn bij de goldbugs populair om hun visie op goud. Geïnspireerd door de Oostenrijkse economische school zetten zij zich af tegen de Keynesiaanse stroming en pleiten ze voor een terugkeer van geld met intrinsieke waarde. Pas als het geld weer gedekt is door iets van waarde zal de macht van overheden en banken beperkt worden.

Door een goudwisselstandaard in het leven te roepen zou er een einde komen aan het fractioneel bankieren en zouden overheden gedwongen worden om hun begroting op orde te maken. Kostbare oorlogen zouden onder een goudstandaard niet gevoerd kunnen worden, of in elk geval minder lang kunnen duren. Een goudstandaard disciplineert banken en overheden, aldus de voorstanders.

Bretton Woods

Het falen van het Bretton-Woods systeem bewijst dat een koppeling van geld aan goud vroeg of laat spaak loopt. De Amerikanen beloofden na de Tweede Wereldoorlog een dollar ‘as good as gold’. Amerikaanse staatsobligaties werden vanaf dat moment op gelijke voet gezet met goud als reserve voor centrale banken. Daarnaast bleef de dollar inwisselbaar voor goud tegen een koers van $35 per troy ounce.

Het Bretton-Woods systeem met een indirecte gouddekking bleek geen rem te zetten op de kredietgroei. Amerika kon schulden blijven maken, omdat andere landen hun dollars weer uitleenden aan de VS. De schuldverplichtingen van Amerika stapelden zich op in de rest van de wereld, terwijl de dollar nog steeds dezelfde koopkracht had in termen van goud. Het duurde dan ook niet lang voordat het buitenland (Frankrijk voorop, later volgde ook Nederland) dollarreserves begon in te wisselen voor goud. Binnen een paar jaar werd duidelijk dat de Amerika haar belofte van een dollar ‘as good as gold’ niet waar kon maken. Het goudloket werd in 1971 gesloten, omdat de VS anders in no-time door de resterende ~8.100 ton goud heen zou raken.

De enige manier om een koppeling van de munt aan goud te garanderen is door continu goud te kopen of (veel vaker) te verkopen. De omvang van de goudvoorraad en de prijs waartegen goud gekoppeld wordt kan alleen bepalen hoe lang het duurt voordat al het goud verkocht is, maar een andere uitkomst kan niet verwacht worden.

Goud is waardevol

Laat er geen misverstand over bestaan als ik zeg dat goud geen geld is. Goud is een waardevol bezit! Het edelmetaal is schaars, het vergaat niet, het is goed te bewerken en het blijft eeuwig in circulatie. Daar komt bij dat goud zeer liquide is, omdat het zonder waardeverlies opgedeeld kan worden in kleinere stukjes en omdat het voor een relatief beperkte omvang veel waarde heeft.

De gedachte dat goud geld zou moeten zijn is te herleiden tot een heel ver verleden, waarin goud (en zilver) gebruikt werden als een soort betaalmiddel. De stukken goud en zilver werden later in gestandaardiseerde gewichten geslagen, met als doel de handel te bevorderen. Omdat men kon vertrouwen op bepaalde goudsmeden werden gouden en zilveren muntstukken gemakkelijker geaccepteerd dan ongeslagen stukken edelmetaal.

Het was de eerste stap naar geld op basis van vertrouwen. Door munten met een gestandaardiseerd gewicht te produceren konden handelaren sneller transacties uitvoeren, zonder eerst alle goudstukken te wegen en op echtheid te controleren.

Het gebruik van gouden en zilveren munten bleef een veredelde vorm van ruilhandel. Er vond een directe ruil plaats van bezittingen (goud, zilver) voor bezittingen (grond, vee, meubels, gereedschappen, enz) of diensten (arbeid).

Geld is krediet

Naarmate de tijd vorderde kwam men erachter dat het veel handiger was om schuldbewijzen te gebruiken in plaats van de gouden muntstukken. Banken ontstonden toen de goudsmeden ongedekte goudcertificaten verstrekten aan klanten, waardepapieren die niet gedekt waren door goud in de kluis.

Dit was het kantelpunt waarop geld als bezit (fysiek edelmetaal) veranderde in geld als schuld (krediet). Niet langer werd de waarde van geld bepaald door de intrinsieke waarde, maar door het vertrouwen van de samenleving in de centrale bank en in de kredietverlenende instanties.

Het geldsysteem evolueerde van veredelde ruilhandel naar een boekhoudkundig systeem, waarin geld een middel werd om de uitwisseling van goederen en diensten in de reële economie bij te houden. Zie het als een groot scorebord.

Geld werd een claim op productiviteit in de werkelijke economie, een claim die gegarandeerd wordt door de centrale bank. Het is om die reden dat er een handtekening van de centralebankpresident op ieder eurobiljet staat. Geld is niets meer dan de vertegenwoordiging van een sociaal contract, zoals Duisenberg beschreef in een toespraak uit 2002. Hij zij het volgende over geld:

“We bieden onze arbeid aan in ruil voor geld, dat in zichzelf geen waarde heeft. We doen dit alleen omdat we erop vertrouwen dat we dat geld kunnen gebruiken voor de uitwisseling van goederen en diensten. Dit feit zegt op zichzelf al veel over het vertrouwen dat we leggen in het geld. En het zegt nog meer over het vertrouwen dat wij als mensen in elkaar hebben. Vandaar dat geld, in essentie, een sociaal contract is.“

Ook FOFOA beschrijft geld als een boekhoudkundig systeem, dat gesymboliseerd wordt door munten en bankbiljetten die vrijwel geen intrinsieke waarde hebben. Hij zei er onlangs het volgende over in dit artikel:

“Transactional currency is simply a notional, purely symbolic token medium of exchange, much more replaceable, resource-efficient and environmentally friendly than mining stupid metals for stupid coins.”

Goud is geen geld

Vandaag de dag is geld een vorm van krediet, dat door banken gecreëerd kan worden naargelang de behoefte vanuit de samenleving. Het voornaamste doel van geld is om de stroom van goederen en diensten door de economie te stroomlijnen. Geld is een ruilmiddel en rekenmiddel bij uitstek, want voor het betalingsverkeer zijn euro’s oneindig veel handiger dan gouden en zilveren muntstukken.

Goud is veel nuttiger als het gebruikt wordt als een soort tegenpool van geld, één die compenseert voor het waardeverlies van valuta. Het is daarom ook geen toeval dat goud tegenover geld staat op de balans van de centrale bank (zie weekstaat ECB). Goud is de belangrijkste bezitting van centrale banken, terwijl geld in omloop aan de passiva zijde van de balans staat.

Door goud en geld uit elkaar te houden kan de groei van de geldhoeveelheid opgevangen worden met een stijging van de goudwaarde. Het spanningsveld dat een koppeling van goud aan geld creëert wordt verholpen door niet langer een koppeling van goud aan geld na te streven.

Goud als spaarmiddel

Zoals euro’s het meest nuttig zijn als betaalmiddel en rekenmiddel, zo is goud het meest nuttig als spaarmiddel. Fysiek goud heeft alle wenselijke eigenschappen voor iedereen die vermogen voor een langere periode opzij wil zetten. Goud kent geen tegenpartij risico en behoudt zijn vermogen ook ten tijde van een valutacrisis. Het bezit van goud wordt aangemoedigd in Europa, doordat het geheel is vrijgesteld van btw. Blijkbaar is daar goed over nagedacht toen de Europese muntunie werd opgericht…

Bron: Marketupdate

Welkom op mijn website

Welkom op mijn persoonlijke website. Mijn naam is Frank Knopers, ik ben 33 jaar en ik heb een Master behaald in Financial Management aan de Universiteit Twente. Ik heb voor mijn master onderzoek gedaan naar de effectiviteit van waardebeleggen (value investing) in Nederland (lees meer).

Sinds het uitbreken van de financiële crisis in 2008 ben ik me gaan verdiepen in het geldsysteem en kwam op die manier uit bij goud en zilver. Deze twee edelmetalen hebben door de hele menselijke geschiedenis een bijzondere rol gespeeld. Niet alleen zijn de metalen erg geliefd als sieraden, ook vormden ze al heel lang geleden de basis voor het geldsysteem. Goud en zilver hebben unieke eigenschappen die het zeer geschikt maken voor transacties. Goud en zilver hebben intrinsieke waarde, in tegenstelling tot valuta zoals euro’s, dollars en ponden die alleen inwisselbaar zijn voor andere valuta of die omgezet kunnen worden van chartaal naar giraal geld. Obligaties,aandelen en spaartegoeden bij de bank zijn in feite claims op een tegenpartij, waaraan een bepaald risico gekoppeld is. Bedrijven en banken kunnen omvallen en zelfs overheden kunnen hun betalingsverplichting nalaten. Edelmetalen kennen geen tegenpartij en kunnen dus nooit failliet gaan of waardeloos worden. Dat maakt goud en zilver tot een interessant alternatief.

De overtuiging dat deze crisis veel groter en fundamenteler is dan voorgaande crisis van de afgelopen 100 jaar maakt de zaak voor edelmetalen erg sterk als het gaat om het behouden van koopkracht. Ik verwacht in de komende jaren een actief beleid van geldontwaarding door alle belangrijke machtsblokken in de wereld, met als gevolg dat steeds meer mensen in armoede zullen moeten leven. De macht en het kapitaal dreigt zich te concentreren bij een steeds kleinere groep mensen en tegelijkertijd zie ik dat er steeds minder plaats is voor democratische besluitvorming. Het project Europa is een mooi voorbeeld hiervan. Veel maatregelen en wetten die op Europees niveau worden genomen vinden geen steun bij de Europese bevolking, maar ze zijn niet in staat om er bezwaar tegen aan te tekenen. De Europese gedachte die erachter zit wordt onvoldoende gecommuniceerd naar de burger.

Mijn primaire interesse in de economie, die er al van jongs af aan in zit, is door de huidige ontwikkelingen in de economie verder versterkt. Ik voel een sterke behoefte om mijn opvattingen en inzichten met anderen te delen. Daarom heb ik in 2017 de website Geotrendlines opgezet. Op deze website leest u mijn inzichten over geld, goud en geopolitiek.

Volg mij

Google+: https://plus.google.com/+FrankKnopers
Twitter: https://twitter.com/frankknopers
LinkedIn: http://nl.linkedin.com/pub/frank-knopers/2a/810/51
Strava: http://app.strava.com/athletes/530132