Hypotheekrenteaftrek is een subsidie voor banken

De hypotheekrente is een middel om het eigen woningbezit te stimuleren. Door de kopers van een huis een belastingvoordeel te geven zouden meer mensen in staat zijn een eigen huis te kopen. De gedachte achter deze maatregel is dat kopers beter voor hun huis zorgen dan huurders en dat daarmee de kwaliteit van leven in de buurt zou verbeteren en dat de waarde van de huizen daardoor zou stijgen.

De laatste jaren is deze maatregel echter steeds vaker onderwerp van discussie, vooral in negatieve zin. Door de financiële crisis van 2008 kwamen honderdduizenden huishoudens onder water te staan, omdat de hypotheekschuld veel hoger was dan de waarde van hun huis. Daarnaast waren er allerlei nieuwe en risicovolle hypotheekvormen ontstaan die mensen in staat stelden nog meer te lenen, zoals de aflossingsvrije hypotheek en de beleggingshypotheek.

Volgens cijfers van de Nederlandsche Bank bestond de hypotheekschuld bij de vier grootste banken eind 2016 voor circa 60% uit gedeeltelijk of volledig aflossingsvrije hypotheken. De totale hypotheekschuld is met €650 miljard, omgerekend 95% van het bbp, zelfs een van de hoogste ter wereld. Dat zijn praktijken die in de meeste landen onbekend of zelfs verboden zijn!

Hogere schulden

Door de uitzonderlijk ruime kredietverlening in Nederland hebben we collectief een enorme vastgoedzeepbel opgeblazen. Voor de crisis dachten huizenbezitters vermogend te zijn door de overwaarde op hun huis, maar na de crisis werd pijnlijk duidelijk dat dit een illusie was. Nu de huizenprijzen weer stijgen lijken we dezelfde fouten weer te herhalen, omdat er fundamenteel geen grote hervormingen hebben plaatsgevonden op de woningmarkt.

De verlaging van het maximale leenbedrag stelt weinig voor, terwijl de toekomstige restschuldproblematiek onder een tapijt wordt geschoven dat Nationale Hypotheekgarantie heet. Dankzij dit garantiefonds verdwijnt het gevaar van een restschulden weliswaar voor het individu, maar niet voor de samenleving als geheel. Hoe solide is dit garantiefonds als het echt mis gaat?

Hypotheekrenteaftrek afbouwen

Moeten we deze subsidie op schuld nog langer in stand houden? En wat zijn de gevolgen voor het woningbezit en voor de huizenprijzen als we de hypotheekrenteaftrek afbouwen? Precies die vragen worden beantwoord in een zeer recente studie van Jonathan Gruber, Amalie Jensen en Henrik Kleven. Zij onderzochten de gevolgen van een drastische versobering van de hypotheekrenteaftrek die eind jaren tachtig heeft plaatsgevonden in Denemarken.

Uit dat onderzoek komen een aantal interessante conclusies naar voren. Zo blijkt dat het afbouwen van de subsidie in Denemarken geen enkel effect had op het eigen woningbezit, enkel op de leeftijd waarop mensen een huis kopen. Die ging vanaf eind jaren tachtig een paar jaar omhoog, maar uiteindelijk wisten evenveel mensen een eigen woning te bemachtigen. Het positieve effect van het versoberen van de hypotheekrenteaftrek in Denemarken is dat huishoudens zich daarna minder diep in de schulden staken. Doordat er minder geleend kon worden voor een huis ging men wel iets kleiner wonen.

De onderzoekers concluderen dat er weinig redenen te bedenken zijn om een vorm van hypotheekrenteaftrek in stand te houden. De maatregel die wordt aangeprezen als een extraatje voor de huizenbezitter zorgt er in de praktijk niet voor dat meer mensen een eigen huis kunnen veroorloven. Wel zorgt deze subsidie ervoor dat huishoudens zich dieper in de schulden steken en dat overheden meer geld kwijt zijn aan deze subsidie. De hypotheekrenteaftrek is dus vooral een subsidie voor de banken…

Frank Knopers

Deze column verscheen eerder op Goudstandaard

Eigen woningbezit in Denemarken bleef vrijwel gelijk na afbouw

Deens huishoudens kopen later een eigen huis, maar niet minder vaak

Huishoudens in Denemarken gingen wel iets kleiner wonen

Lagere hypotheekschulden zorgen voor lagere rentelasten

Depositogarantiestelsel is een schijnzekerheid

Spaarders hebben er alle vertrouwen in dat hun spaargeld dankzij het depositogarantiestelsel nu veilig is, maar is dat wel terecht? Marketupdate duikt in het depositogarantiestelsel en concludeert dat het volstrekt onvoldoende is om spaarders te compenseren bij het omvallen van een grote bank.

Het is algemeen bekend dat het depositogarantiestelsel maximaal €100.000 per persoon per bank garandeert. Valt de bank om, dan worden haar spaarders voor maximaal dit bedrag gecompenseerd. Eventuele hypotheekschulden worden in dat geval verrekend met de spaartegoeden, wat overigens niet het geval is voor andere soorten leningen bij dezelfde bank. Heb je een gezamenlijke bankrekening, dan wordt er maximaal €200.000 uitgekeerd via het garantiefonds (€100.000 per persoon).

Deze informatie is overal op het internet te lezen, maar het heel moeilijk om terug te vinden wie er precies garant staat en waar het geld vandaan komt waarmee spaarders gecompenseerd worden. Na enig zoekwerk vonden we een paper van De Nederlandsche Bank en het Ministerie van Financiën, dat meer inzicht geeft in de exacte werking van het depositogarantiestelsel.

Depositogarantiestelsel

Alle banken die onder het garantiestelsel vallen moeten ieder kwartaal verplicht een bijdrage leveren aan het depositogarantiefonds. In tien jaar tijd zetten de banken in totaal een bedrag opzij dat gelijk staat aan 1% van alle gedekte spaartegoeden. Daarnaast betalen banken ieder kwartaal een risico-afhankelijke bijdrage en – indien nodig – een extra bijdrage voor het geval de spaartegoeden van de bank tussentijds zijn toegenomen.

De eerste kwartaalbijdrage van de banken aan het fonds was in juli 2012, wat betekent dat het depositogarantiefonds pas in de zomer van 2022 op volle sterkte is. Tegen die tijd ligt er een bedrag is kas waarmee ongeveer één procent van alle gedekte spaartegoeden in geval van nood gecompenseerd kan worden. De Nederlandse banken storten per jaar ongeveer € 450 miljoen in het fonds. Naar verwachting dragen de banken uiteindelijk € 3,5 tot € 4 miljard bij. De precieze omvang van de bijdrage is afhankelijk van het totale spaartegoed bij de banken.

Het geld in het depositogarantiefonds wordt beheerd door een stichting, die tevens bepaalt waar de reserves van het fonds in belegd moeten worden. De stichting werkt hiervoor samen met de Nederlandsche Bank. Volgens de paper wordt dit vermogen naar alle waarschijnlijk belegd in staatsobligaties. Het rendement dat daarmee wordt behaald blijft in het depositogarantiefonds.

Wat gebeurt er als een bank omvalt?

Valt een bank om, dan moeten alle spaarders gecompenseerd worden uit het garantiefonds. Indien dat bedrag groter dan wat het garantiefonds in kas heeft, dan moeten overige banken in één keer maximaal 5% van hun eigen vermogen neerleggen. Maar als de Nederlandsche Bank van mening is dat daarmee de financiële stabiliteit in gevaar komt zal die het maximum verlagen.

Uitbetaling van spaarders onder depositogarantiestelsel (Bron: DNB)

Is dat bedrag dan nog steeds niet toereikend, dan zal het depositogarantiefonds het resterende bedrag lenen op de kapitaalmarkt en de rente over deze lening betalen uit de kwartaalbijdrage van banken. Dit wordt verder beschreven in de volgende passage uit de paper.

Als het dgs geactiveerd wordt en het fonds daardoor uitgeput dreigt te raken, zal de DNB, zoals hiervoor beschreven, direct een ex post bijdrage van de banken verlangen. Indien banken door de ex post bijdrage de prudentiële grens van 5% van het eigen vermogen bereiken, zal er een tekort ontstaan. Aangezien DNB een tekort om monetaire redenen niet mag financieren zal de Stichting daarom de mogelijkheid hebben om in dat geval financiering aan te trekken.

Conclusie

Met de herziening en uitbreiding van het depositogarantiestelsel werd voorkomen dat spaarders massaal geld van de bank zouden halen. Mede dankzij deze maatregel en dankzij het besluit om de grens in de hele eurozone gelijk te trekken naar €100.000 kwam de rust op de financiële markten weer terug. In dat opzicht is het garantiestelsel zeer succesvol gebleken. Kijken we echter onder de motorkap van het Nederlandse depositogarantiestelsel, dan kunnen we niet anders concluderen dan dat het een boterzachte garantie is.

Sinds 2012 zetten banken ieder kwartaal wat geld opzij voor het garantiefonds, maar de bedragen zijn volstrekt onvoldoende om bezorgde spaarders gerust te stellen. Komt één van de drie grote banken in Nederland in de problemen, dan is het garantiefonds nog niet eens een doekje voor het bloeden. Andere banken moeten dan te hulp schieten, maar die zullen er in een dergelijk scenario ook niet best voor staan. Waar het uiteindelijk op zal uitdraaien is dat het depositogarantiefonds geld moet lenen om spaarders van de omgevallen bank te compenseren. De inleg van banken in het garantiefonds is dan nodig om de rente op die lening te betalen.

We kunnen concluderen dat het depositogarantiestelsel in Nederland niet veel meer is dan een schijnzekerheid voor spaarders. Het is alsof je een paar tientjes opzij zet om een mogelijke tegenvaller van duizenden euro’s op te vangen. In ieder ongunstig scenario zal de reserve van het depositogarantiestelsel volstrekt onvoldoende blijken en ben je als spaarder overgeleverd aan de centrale bank als ‘lender of last resort’. Spaarder, wees gewaarschuwd!

Dit artikel verscheen eerder op Marketupdate

Banken lenen geen reserves uit!

Velen maken zich zorgen over de Quantitative Easing (QE) van de Amerikaanse centrale bank. Door het stimuleringsprogramma van de Federal Reserve groeien de overtollige reserves op de bankbalansen, reserves die zich ophopen tot een ‘stuwmeer’ van potentiële inflatie. Maar is dat wel een juiste voorstelling van zaken?

Quantitative Easing

Iedere maand koopt de Federal Reserve tientallen miljarden dollars aan hypotheekleningen en Amerikaanse staatsobligaties van banken onder het QE programma. Dit stimuleringsprogramma is in feite niets meer of minder dan een uitruil van activa. De centrale bank koopt het schuldpapier van de banken en geeft daar tegoeden bij de centrale bank voor terug, de zogeheten Excess Reserves. Deze digitale tegoeden parkeren banken bij de Federal Reserve en komen dus niet in de economie terecht. Wat banken in feite doen met QE is het anders indelen van hun portefeuille. Bezittingen dit eerst werden aangehouden in de vorm van hypotheekleningen en staatsobligaties worden nu vervangen door reserves.

De onderstaande balans is een vereenvoudigde weergave van de balans van een commerciële bank. De activa zijde van de balans bestaat uit drie componenten: reserves, leningen en obligaties. Als de Federal Reserve hypotheekleningen en staatsobligaties koopt van de bank daalt de hoeveelheid Loans (L) en de Bond Holdings (B). In ruil daarvoor krijgt de bank een tegoed bij de centrale bank voor hetzelfde bedrag, een stijging in de Reserves (R). Zoals u ziet verandert door QE alleen de samenstelling van de balans van commerciële banken en niet de omvang van de balans.

Verandering balans commerciële bank door QE (Bron: S&P)

De balans van de centrale bank groeit wel door QE, omdat ze de staatsobligaties en hypotheekleningen koopt met nieuwe middelen die uit het niets gecreëerd worden. Dit zijn de Excess Reserves die banken krijgen in ruil voor het schuldpapier. Hieronder ziet u hoe de balans van de centrale bank verandert door QE. Aan de activa zijde groeien de bezittingen (staatsobligaties en hypotheekleningen) en aan de passiva zijde van de balans groeien de verplichtingen aan commerciële banken in de vorm van tegoeden (Excess Reserves).

Verandering balans centrale bank door QE (Bron: S&P)

Dat er bijna een één op één relatie bestaat tussen het stijgende balanstotaal van de Federal Reserve en de overtollige reserves van commerciële banken bij de centrale bank wordt geïllustreerd door de volgende grafiek. Het geld dat de Federal Reserve ‘in de economie pompt’ komt dus helemaal niet in de economie terecht. Het blijft binnen het banksysteem als een reserve en heeft daardoor geen directe invloed op de consumentenprijzen. Vandaar dat ook in de VS de inflatie nog niet uit de hand is gelopen.

Onderstaande grafiek is eigenlijk de weerspiegeling van de mutaties op de centrale bank balans, zoals we die hierboven hebben weergegeven. De rode lijn geeft de totale bezittingen van de centrale bank weer, waar de honderden miljarden dollars aan hypotheekleningen en staatsobligaties onder vallen. De zwarte lijn geeft de hoeveelheid Excess Reserves weer, de tegoeden die commerciële banken hebben bij de Federal Reserve.

Overtollige reserves bij de Fed loopt in lijn met groeiend balanstotaal door QE

Hoe creëren banken een lening?

We weten nu dat banken overtollige reserves bij de Federal Reserve opstapelen als gevolg van het QE programma. Maar in hoeverre heeft dat impact op de manier waarop banken geld uitlenen aan bedrijven en consumenten? Een voorbeeld…

Op het moment dat iemand zijn handtekening zet onder een lening van €10.000 wordt dat bedrag door de bank bijgeschreven op de balans als zijnde een lening aan de activa zijde (Loan). De bank heeft immers een vordering van €10.000 (plus rente) op de persoon die de lening aan gaat. Tegelijkertijd krijgt deze persoon een bedrag van €10.000 bijgeschreven op zijn rekening (Deposit). De lening wordt niet gecreëerd uit de reserves en ook niet uit de bestaande banktegoeden van spaarders. In feite creëren leningen spaartegoeden en is al het spaargeld in de oorsprong als een lening door commerciële banken gecreëerd.

Dit gebeurt er op het moment dat een bank een nieuwe lening uitgeeft (Bron: S&P)

Waarvoor dienen de reserves dan wel?

Banken moeten reserves aanhouden voor het geval iemand geld van de bankrekening wil halen. De bank heeft munten en bankbiljetten nodig zodra iemand geld van zijn of haar bankrekening wil opnemen via de pinautomaat of aan de balie. Die munten en bankbiljetten haalt een commerciële bank bij de centrale bank en daar gebruikt ze haar reserves voor. Op de balans van de centrale bank ziet dat er als volgt uit.

Reserves bij centrale bank dalen bij toename geld in circulatie (Bron: S&P)

Chartaal en giraal geld

Een commerciële bank heeft dus reserves nodig voor zover klanten een voorkeur hebben voor contant geld. Zo lang het geld in girale vorm circuleert in de economie hoeft er dus helemaal geen aanspraak te worden gemaakt op de reserves van banken. Daar ligt de relatie tussen de reserves en het geld dat banken uitlenen. De reserves dalen als de vraag naar contant geld in de economie toeneemt en de reserves nemen toe als de behoefte aan contant geld afneemt.

Als iemand geld leent van bank A en dat geld gebruikt om een digitale betaling te verrichten aan iemand die een rekening heeft bij bank B, dan is er zelfs helemaal geen verandering in de reserves in het banksysteem. Wanneer iemand bij bank A een bepaald bedrag contant opneemt en dat geld vervolgens weer gestort wordt bij bank B, dan is er slechts tijdelijk een verandering geweest in de hoeveelheid reserves.

Voor het banksysteem als geheel kan de hoeveelheid reserves alleen dalen voor zover de klanten van de bank geld van hun rekening halen en dat in de vorm van contant geld bewaren buiten het banksysteem. Het is dus vrijwel onmogelijk voor een commerciële bank om al haar overtollige reserves uit te lenen, ook al zou ze dat willen… Laat staan dat het banksysteem als geheel in staat is om de overtollige reserves weg te werken middels leningen aan particulieren en bedrijven!

De overtollige reserves in het banksysteem kunnen wel verkleind worden zodra de centrale bank besluit om het QE programma terug te draaien (staatsobligaties en hypotheekleningen terug op de markt brengen). Maar of dat ooit gaat gebeuren…?

Reserves vormen geen rem op kredietcreatie banken

De hoeveelheid reserves vormt in het moderne banksysteem geen rem op de kredietcreatie. Centrale banken zorgen ervoor dat er genoeg reserves in het banksysteem zijn, zodat de interbancaire rente op het niveau blijft dat de centrale bank zegt te willen handhaven. In het geval van de Federal Reserve worden er dus voldoende reserves beschikbaar gesteld door de centrale bank om de rente op de interbancaire markt op 0 tot 0,25 procent te houden.

Banken lenen geen reserves uit en doordat de centrale bank een bepaalde korte rente nastreeft zal er dus ook geen tekort aan reserves ontstaan binnen het banksysteem. Als blijkt dat banken teveel kredieten verstrekken en potentieel meer reserves nodig hebben, dan kan de centrale bank interveniëren door minder reserves aan te bieden. In dat geval stijgt de rente en wordt het weer minder aantrekkelijk om geld te lenen.

Op dit moment wordt de kredietcreatie door banken in de Verenigde Staten dus niet beperkt door de hoeveelheid reserves. Omgekeerd geldt dat een voortzetting van het QE programma door de Federal Reserve (en dus een toename van de overtollige reserves van banken) ook geen impuls zal geven aan de vraag naar kredieten vanuit de reële economie. De rente is immers al zeer laag en kan niet veel verder omlaag worden gebracht.

Omdat de monetaire stimulering van de Federal Reserve een drukkend effect heeft op de rente wordt het voor consumenten en bedrijven goedkoper (en dus aantrekkelijker) meer krediet op te nemen. Indirect heeft dat dus wel een effect op de inflatie, omdat een toename in het aantal kredieten een prijsopdrijvend effect kan hebben.

Conclusies

Uit bovenstaande kunnen we de volgende drie conclusies trekken.

  1. Banken lenen geen reserves uit: Ze creëren nieuwe leningen en daarmee tegelijkertijd nieuwe tegoeden. Voor die tegoeden moeten ze reserves aanhouden. Het geld voor die nieuwe leningen komt ‘uit het niets’ en is alleen gedekt door de belofte van de lener om terug te betalen.
  2. Reserves zijn geen stuwmeer van inflatie: De capaciteit van banken om kredieten te verstrekken werd al niet beperkt door de hoeveelheid reserves. Meer reserves bij de rente van bijna 0% stimuleren banken niet om meer uit te lenen.
  3. QE heeft geen direct effect op inflatie: De Quantitative Easing van de centrale bank is een uitruil van staatsobligaties en hypotheekleningen voor tegoeden bij de centrale bank. Er sijpelt niet rechtstreeks geld door naar consumenten en bedrijven. Indirect draagt QE wel bij aan meer kredietverlening, doordat de lange rente kunstmatig laag wordt gehouden.
Stack of One Hundred Dollar Bills U.S.

Excess Reserves zijn geen stuwmeer van dollars die klaar liggen om uitgeleend te worden…

Bron: Repeat After Me: Banks Cannot And Do Not “Lend Out” Reserves (Standard & Poor’s)

Dit artikel verscheen eerder op Marketupdate