Vorige week vond een historische ontmoeting plaats tussen de belangrijkste Europese regeringsleiders en de Chinese president Xi Jinping. De Chinese president werd ontvangen in het paleis aan de Champs-Élysées, waar hij sprak met de Franse president Macron, de Duitse bondskanselier Merkel en de voorzitter van de Europese Commissie, Jean-Claude Juncker. Inzet van de besprekingen was het versterken van de handelsrelatie tussen Europa en China, een onderwerp waar we de komende tijd nog veel vaker over zullen horen.
Uit de persconferentie die na afloop volgde werd duidelijk dat Europa niet vreest voor de snelle opmars van China als nieuwe wereldmacht. In tegenstelling tot de Verenigde Staten kiest Europa niet de weg van confrontatie, maar die van samenwerking. De regeringsleiders spraken uitgebreid over de nieuwe zijderoute, het openstellen van de markt en het bevorderen van investeringen. Ook spraken de regeringsleiders over de noodzaak om internationale instituten als het IMF en de Wereldhandelsorganisatie te hervormen.
Deze instituten werden na de Tweede Wereldoorlog vormgegeven vanuit een unipolaire wereldbeeld, dat gedomineerd werd door de Verenigde Staten. Vandaag de dag is dat beeld achterhaald, want door de val van de muur en verregaande globalisering verschuift het economische zwaartepunt weer naar het oosten. En dat gaat niet alleen gepaard met nieuwe handelsroutes, maar ook met nieuwe internationale spelregels. Zo benadrukte de Chinese president dat economische samenwerking moet plaatsvinden op basis van gelijkwaardigheid en tolerantie en niet op basis van nationalisme en protectionisme. Alleen dan kan er sprake zijn van een win-win situatie voor iedereen.
Historische bijeenkomst
De bijeenkomst tussen regeringsleiders van deze week symboliseert twee belangrijke trends. Ten eerste illustreert het de nieuwe machtsverhoudingen in de wereld, waarbij Europa haar oriëntatie verlegt naar het oosten. Het ‘Belt and Road’ programma past binnen de strategie van China om zich verder open te stellen naar de rest van de wereld. Dat China via deze zijderoute ook haar politieke invloed verder kan vergroten, dat lijkt men op de koop toe te nemen. Deze angst wordt overstemd door rationele economische motieven.
De ontmoeting was ook op een andere reden opvallend. Een week eerder werd er vooral sceptisch gereageerd toen Italië afspraken met China maakte over verdere economische samenwerking. Italië zou voor haar beurt hebben gesproken en zou zelfs ten prooi kunnen vallen aan de Chinezen, zo hoorde we uit verschillende hoeken. En nu zien we ook Duitsland en Frankrijk in de richting van China bewegen. De eenheid die EU graag wil uitstralen in haar buitenlandse beleid is dus nog steeds ver te zoeken. Uiteindelijk blijkt ieder land vooral haar eigen economische en politieke belangen na te streven. We gaan interessante tijden tegemoet!
Deze column verscheen eerder op Goudstandaard