Banken lenen geen reserves uit!

Velen maken zich zorgen over de Quantitative Easing (QE) van de Amerikaanse centrale bank. Door het stimuleringsprogramma van de Federal Reserve groeien de overtollige reserves op de bankbalansen, reserves die zich ophopen tot een ‘stuwmeer’ van potentiële inflatie. Maar is dat wel een juiste voorstelling van zaken?

Quantitative Easing

Iedere maand koopt de Federal Reserve tientallen miljarden dollars aan hypotheekleningen en Amerikaanse staatsobligaties van banken onder het QE programma. Dit stimuleringsprogramma is in feite niets meer of minder dan een uitruil van activa. De centrale bank koopt het schuldpapier van de banken en geeft daar tegoeden bij de centrale bank voor terug, de zogeheten Excess Reserves. Deze digitale tegoeden parkeren banken bij de Federal Reserve en komen dus niet in de economie terecht. Wat banken in feite doen met QE is het anders indelen van hun portefeuille. Bezittingen dit eerst werden aangehouden in de vorm van hypotheekleningen en staatsobligaties worden nu vervangen door reserves.

De onderstaande balans is een vereenvoudigde weergave van de balans van een commerciële bank. De activa zijde van de balans bestaat uit drie componenten: reserves, leningen en obligaties. Als de Federal Reserve hypotheekleningen en staatsobligaties koopt van de bank daalt de hoeveelheid Loans (L) en de Bond Holdings (B). In ruil daarvoor krijgt de bank een tegoed bij de centrale bank voor hetzelfde bedrag, een stijging in de Reserves (R). Zoals u ziet verandert door QE alleen de samenstelling van de balans van commerciële banken en niet de omvang van de balans.

Verandering balans commerciële bank door QE (Bron: S&P)

De balans van de centrale bank groeit wel door QE, omdat ze de staatsobligaties en hypotheekleningen koopt met nieuwe middelen die uit het niets gecreëerd worden. Dit zijn de Excess Reserves die banken krijgen in ruil voor het schuldpapier. Hieronder ziet u hoe de balans van de centrale bank verandert door QE. Aan de activa zijde groeien de bezittingen (staatsobligaties en hypotheekleningen) en aan de passiva zijde van de balans groeien de verplichtingen aan commerciële banken in de vorm van tegoeden (Excess Reserves).

Verandering balans centrale bank door QE (Bron: S&P)

Dat er bijna een één op één relatie bestaat tussen het stijgende balanstotaal van de Federal Reserve en de overtollige reserves van commerciële banken bij de centrale bank wordt geïllustreerd door de volgende grafiek. Het geld dat de Federal Reserve ‘in de economie pompt’ komt dus helemaal niet in de economie terecht. Het blijft binnen het banksysteem als een reserve en heeft daardoor geen directe invloed op de consumentenprijzen. Vandaar dat ook in de VS de inflatie nog niet uit de hand is gelopen.

Onderstaande grafiek is eigenlijk de weerspiegeling van de mutaties op de centrale bank balans, zoals we die hierboven hebben weergegeven. De rode lijn geeft de totale bezittingen van de centrale bank weer, waar de honderden miljarden dollars aan hypotheekleningen en staatsobligaties onder vallen. De zwarte lijn geeft de hoeveelheid Excess Reserves weer, de tegoeden die commerciële banken hebben bij de Federal Reserve.

Overtollige reserves bij de Fed loopt in lijn met groeiend balanstotaal door QE

Hoe creëren banken een lening?

We weten nu dat banken overtollige reserves bij de Federal Reserve opstapelen als gevolg van het QE programma. Maar in hoeverre heeft dat impact op de manier waarop banken geld uitlenen aan bedrijven en consumenten? Een voorbeeld…

Op het moment dat iemand zijn handtekening zet onder een lening van €10.000 wordt dat bedrag door de bank bijgeschreven op de balans als zijnde een lening aan de activa zijde (Loan). De bank heeft immers een vordering van €10.000 (plus rente) op de persoon die de lening aan gaat. Tegelijkertijd krijgt deze persoon een bedrag van €10.000 bijgeschreven op zijn rekening (Deposit). De lening wordt niet gecreëerd uit de reserves en ook niet uit de bestaande banktegoeden van spaarders. In feite creëren leningen spaartegoeden en is al het spaargeld in de oorsprong als een lening door commerciële banken gecreëerd.

Dit gebeurt er op het moment dat een bank een nieuwe lening uitgeeft (Bron: S&P)

Waarvoor dienen de reserves dan wel?

Banken moeten reserves aanhouden voor het geval iemand geld van de bankrekening wil halen. De bank heeft munten en bankbiljetten nodig zodra iemand geld van zijn of haar bankrekening wil opnemen via de pinautomaat of aan de balie. Die munten en bankbiljetten haalt een commerciële bank bij de centrale bank en daar gebruikt ze haar reserves voor. Op de balans van de centrale bank ziet dat er als volgt uit.

Reserves bij centrale bank dalen bij toename geld in circulatie (Bron: S&P)

Chartaal en giraal geld

Een commerciële bank heeft dus reserves nodig voor zover klanten een voorkeur hebben voor contant geld. Zo lang het geld in girale vorm circuleert in de economie hoeft er dus helemaal geen aanspraak te worden gemaakt op de reserves van banken. Daar ligt de relatie tussen de reserves en het geld dat banken uitlenen. De reserves dalen als de vraag naar contant geld in de economie toeneemt en de reserves nemen toe als de behoefte aan contant geld afneemt.

Als iemand geld leent van bank A en dat geld gebruikt om een digitale betaling te verrichten aan iemand die een rekening heeft bij bank B, dan is er zelfs helemaal geen verandering in de reserves in het banksysteem. Wanneer iemand bij bank A een bepaald bedrag contant opneemt en dat geld vervolgens weer gestort wordt bij bank B, dan is er slechts tijdelijk een verandering geweest in de hoeveelheid reserves.

Voor het banksysteem als geheel kan de hoeveelheid reserves alleen dalen voor zover de klanten van de bank geld van hun rekening halen en dat in de vorm van contant geld bewaren buiten het banksysteem. Het is dus vrijwel onmogelijk voor een commerciële bank om al haar overtollige reserves uit te lenen, ook al zou ze dat willen… Laat staan dat het banksysteem als geheel in staat is om de overtollige reserves weg te werken middels leningen aan particulieren en bedrijven!

De overtollige reserves in het banksysteem kunnen wel verkleind worden zodra de centrale bank besluit om het QE programma terug te draaien (staatsobligaties en hypotheekleningen terug op de markt brengen). Maar of dat ooit gaat gebeuren…?

Reserves vormen geen rem op kredietcreatie banken

De hoeveelheid reserves vormt in het moderne banksysteem geen rem op de kredietcreatie. Centrale banken zorgen ervoor dat er genoeg reserves in het banksysteem zijn, zodat de interbancaire rente op het niveau blijft dat de centrale bank zegt te willen handhaven. In het geval van de Federal Reserve worden er dus voldoende reserves beschikbaar gesteld door de centrale bank om de rente op de interbancaire markt op 0 tot 0,25 procent te houden.

Banken lenen geen reserves uit en doordat de centrale bank een bepaalde korte rente nastreeft zal er dus ook geen tekort aan reserves ontstaan binnen het banksysteem. Als blijkt dat banken teveel kredieten verstrekken en potentieel meer reserves nodig hebben, dan kan de centrale bank interveniëren door minder reserves aan te bieden. In dat geval stijgt de rente en wordt het weer minder aantrekkelijk om geld te lenen.

Op dit moment wordt de kredietcreatie door banken in de Verenigde Staten dus niet beperkt door de hoeveelheid reserves. Omgekeerd geldt dat een voortzetting van het QE programma door de Federal Reserve (en dus een toename van de overtollige reserves van banken) ook geen impuls zal geven aan de vraag naar kredieten vanuit de reële economie. De rente is immers al zeer laag en kan niet veel verder omlaag worden gebracht.

Omdat de monetaire stimulering van de Federal Reserve een drukkend effect heeft op de rente wordt het voor consumenten en bedrijven goedkoper (en dus aantrekkelijker) meer krediet op te nemen. Indirect heeft dat dus wel een effect op de inflatie, omdat een toename in het aantal kredieten een prijsopdrijvend effect kan hebben.

Conclusies

Uit bovenstaande kunnen we de volgende drie conclusies trekken.

  1. Banken lenen geen reserves uit: Ze creëren nieuwe leningen en daarmee tegelijkertijd nieuwe tegoeden. Voor die tegoeden moeten ze reserves aanhouden. Het geld voor die nieuwe leningen komt ‘uit het niets’ en is alleen gedekt door de belofte van de lener om terug te betalen.
  2. Reserves zijn geen stuwmeer van inflatie: De capaciteit van banken om kredieten te verstrekken werd al niet beperkt door de hoeveelheid reserves. Meer reserves bij de rente van bijna 0% stimuleren banken niet om meer uit te lenen.
  3. QE heeft geen direct effect op inflatie: De Quantitative Easing van de centrale bank is een uitruil van staatsobligaties en hypotheekleningen voor tegoeden bij de centrale bank. Er sijpelt niet rechtstreeks geld door naar consumenten en bedrijven. Indirect draagt QE wel bij aan meer kredietverlening, doordat de lange rente kunstmatig laag wordt gehouden.
Stack of One Hundred Dollar Bills U.S.

Excess Reserves zijn geen stuwmeer van dollars die klaar liggen om uitgeleend te worden…

Bron: Repeat After Me: Banks Cannot And Do Not “Lend Out” Reserves (Standard & Poor’s)

Dit artikel verscheen eerder op Marketupdate

Wat het Yap eiland ons leert over geld

In deze column wil ik het graag even hebben over Yap, het eiland in de Pacifische Oceaan dat onderdeel uitmaakt van Micronesië en waar iets meer dan 11 duizend mensen wonen. Ik had zelf nog niet eerder van dit eiland gehoord, maar er zit een interessant verhaal aan vast dat ik graag wil delen.

Rai stenen

In het verleden werden op het eiland Yap stenen gebruikt als vorm van geld. Dat waren niet zomaar stenen, maar een soort ronde schijven met een gat erin. Meestal waren ze maar een paar centimeter groot, maar er zijn ook exemplaren te vinden die meer dan een meter groot zijn en met mensenhanden bijna niet te verplaatsen zijn. De grootste Rai stenen zijn 3,6 meter in doorsnee, een halve meter in dikte en wegen pakweg 4.000 kilogram.

De stenen werden op andere eilanden uitgehakt en per boot getransporteerd naar Yap, waardoor het aanbod relatief beperkt was. Vooral de grote stenen waren zeldzaam en waren door hun gewicht amper te verplaatsen. Het gat in het midden van de steen maakte het mogelijk om ze verplaatsen. Men stak er een houten paal doorheen om het transport gemakkelijker te maken. Het uithakken en transporteren van de stenen was een lastig karwei, waarbij soms ook slachtoffers vielen.

De Rai stenen waren moeilijk te transporteren en lagen daarom vaak op dezelfde plek

Geld

De Rai stenen waren niet zomaar een decoratie op het eiland, ze vervulden voor de lokale bevolking de functie van geld. De waarde van de stenen werd bepaald door de omvang en door de historie van de steen. Als een steen een bijzonder verhaal had verhoogde dat de waarde voor de inwoners van Yap.

De grotere stenen lagen her en der verspreid over het eiland, maar hadden altijd een eigenaar. Iedereen wist welke steen aan wie toebehoorde, een soort boekhoudkundig systeem dat werd bijgehouden in de hoofden van de kleine populatie van Yap. Men vertelde aan elkaar door welke steen van wie was en dat was een soort overeenkomst waar iedereen zich aan hield. Het vertrouwen tussen de eilandbewoners was zelfs zo groot dat men de stenen niet eens meer verplaatste wanneer het eigendom verwisselde. De nieuwe eigenaar liet de steen gewoon liggen op de plek waar deze al lag en de bevolking gaf onderling aan elkaar door dat er een transactie had plaatsgevonden en dat de steen een nieuwe eigenaar had.

Boekhouding

Het verhaal van de Rai stenen leert ons dat geld in essentie een boekhoudkundig systeem is. Omdat de samenleving zeer klein en overzichtelijk was konden de eilandbewoners van Yap onthouden welke steen van wie was. En omdat iedereen wist wie de eigenaar was van elke steen was het voor kwaadwillende niet lucratief om er één buit te maken. Je zat immers vast op een eiland waar iedereen wist wie de rechtmatige eigenaar van de steen was. Ook had het weinig zin om een steen op een boot te laden en ermee naar een ander eiland te varen, omdat daar geen waarde aan de ronde stenen werd toegekend.

Het verhaal van de Rai stenen op Yap geeft ons veel inzicht in de manier waarop geld werkt. De grote stenen waren op zichzelf nutteloos, maar bleken erg handig in het bijhouden van het vermogen van de eilandbewoners. Het aanbod van stenen op het eiland groeide heel langzaam en het was niet mogelijk de stenen te vervalsen. Deze vorm van stabiliteit gaf vertrouwen in de waardevastheid van de steen, in de zin dat ook de andere eilandbewoners waarde toekenden aan het bezit ervan.

Voor bijzondere gelegenheden worden de Rai stenen echter nog steeds gebruikt. Het is niet duidelijk hoe lang de Rai stenen als primair betaalmiddel functioneerden. Het gebruik ervan stopte aan het begin van de twintigste eeuw. De Duitsers en Spanjaarden vochten toen in de regio een handelsoorlog uit, waardoor het mijnen van de ronde stenen onmogelijk werd gemaakt.

Papiergeld

De waarde van de transactie zit in de goederen en diensten die koper en verkoper uitwisselden. De Rai steen was slechts een manier om de boekhouding bij te werken.Veel later kwam er een veel efficiënter middel in omloop om deze boekhouding van de samenleving bij te houden: papiergeld. Vandaag de dag gebruikt de bevolking van Yap de Amerikaanse dollar als geld in het dagelijkse betalingsverkeer.

Het papiergeld van nu werkt eigenlijk op dezelfde manier als de Rai stenen uit het verleden. Beide instrumenten hebben vrijwel geen intrinsieke waarde, maar functioneren uitstekend als middel om het economische verkeer in de samenleving bij te houden. Hoewel het systeem met de Rai stenen goed functioneerde voor een eiland met een paar duizend inwoners was het volkomen ongeschikt voor een veel grotere samenleving. Het zou dan onmogelijk worden om alle transacties goed bij te houden. De oplossing werd elders in de wereld gevonden in de vorm van papiergeld. Papiergeld was in het begin nog een belofte op goud, maar de meer recente geschiedenis heeft ons geleerd dat geld ook goed kan functioneren zonder die koppeling aan goud. Anno 2014 gebruikt ieder land in de wereld fiat geld, dat uitgegeven wordt door een overheid.

De massa zal ieder instrument zonder intrinsieke waarde accepteren (stenen, papier, giraal geld, bitcoins), zo lang men er vrijwel zeker van is dat het instrument gebruikt kan worden om een product of dienst af te nemen die voor de koper waarde heeft. Of het nou Rai stenen uit het verre verleden zijn of papiergeld en giraal geld van de 21e eeuw, de waarde wordt niet ontleend aan het transactiemiddel zelf. In de basis is het vertrouwen de doorslaggevende factor, omdat dat de meest vruchtbare bodem vormt voor economische activiteit.

Goud

Het verhaal van de Rai stenen toont ook veel overeenkomsten met goud. Zoals de eilandbewoners van Yap hun leven riskeerden met het uithakken en transporteren van zware stenen, zo riskeerde mensen in andere delen van de wereld hun leven door de mijnen in te gaan voor het goud. Net als de Rai stenen heeft ook het goud vrijwel geen economische waarde, omdat het bijna nergens nuttig voor gebruikt kan worden. Voor de meeste toepassingen van goud bestaan immers andere metalen die veel goedkoper zijn dan goud.

De grootste stenen op het eiland Yap werden vrijwel nooit verplaatst. Ook daar is een parallel te trekken met goud, want de grootste goudreserves liggen ook al tientallen of zelfs honderden jaren in dezelfde kluis, terwijl het goud in de tussentijd verschillende keren van eigenaar wisselde.

Inflatie

Zo nutteloos als Rai stenen en goud zijn in het vervullen van menselijke behoeften, zo nuttig bleken beide instrumenten in het bijhouden van economische transacties. Voor de Rai stenen liep het slecht af, want door de komst van beter gereedschap werd het op een gegeven moment heel erg makkelijk om nep-Rai stenen te produceren.

In dat opzicht staat fysiek goud nog steeds op eenzame hoogte. Het is nog niemand gelukt om goud na te maken, al heeft de mensheid een goede poging gedaan met het opbouwen van een markt voor ‘papiergoud’. Hoewel het aanbod van fysiek goud in de wereld vast staat is dat niet het geval voor het aanbod van papieren claims op goud.

De Rai steen als boekhoudkundig systeem

Bron: Marketupdate

Goud is geen geld!

Hoe vaak horen we ‘goldbugs’ roepen dat goud geld is. Of dat goud weer geld zou moeten zijn, bijvoorbeeld door de waarde van geld weer te koppelen aan een vaste hoeveelheid goud. Dit soort sentimenten zijn kenmerkend voor een tijd waarin centrale banken vrijwel onbeperkt liquiditeit kunnen verstrekken en waarin banken voor vele miljarden overeind gehouden worden. Toch zitten de goldbugs ernaast als ze denken dat de monetaire problemen de wereld uit zijn als goud weer geld is…

Goudstandaard

Het idee van een koppeling van geld aan goud kent een groot aantal prominente aanhangers. Mensen als Ron Paul, Mike Maloney, Peter Schiff en tal van anderen zijn bij de goldbugs populair om hun visie op goud. Geïnspireerd door de Oostenrijkse economische school zetten zij zich af tegen de Keynesiaanse stroming en pleiten ze voor een terugkeer van geld met intrinsieke waarde. Pas als het geld weer gedekt is door iets van waarde zal de macht van overheden en banken beperkt worden.

Door een goudwisselstandaard in het leven te roepen zou er een einde komen aan het fractioneel bankieren en zouden overheden gedwongen worden om hun begroting op orde te maken. Kostbare oorlogen zouden onder een goudstandaard niet gevoerd kunnen worden, of in elk geval minder lang kunnen duren. Een goudstandaard disciplineert banken en overheden, aldus de voorstanders.

Bretton Woods

Het falen van het Bretton-Woods systeem bewijst dat een koppeling van geld aan goud vroeg of laat spaak loopt. De Amerikanen beloofden na de Tweede Wereldoorlog een dollar ‘as good as gold’. Amerikaanse staatsobligaties werden vanaf dat moment op gelijke voet gezet met goud als reserve voor centrale banken. Daarnaast bleef de dollar inwisselbaar voor goud tegen een koers van $35 per troy ounce.

Het Bretton-Woods systeem met een indirecte gouddekking bleek geen rem te zetten op de kredietgroei. Amerika kon schulden blijven maken, omdat andere landen hun dollars weer uitleenden aan de VS. De schuldverplichtingen van Amerika stapelden zich op in de rest van de wereld, terwijl de dollar nog steeds dezelfde koopkracht had in termen van goud. Het duurde dan ook niet lang voordat het buitenland (Frankrijk voorop, later volgde ook Nederland) dollarreserves begon in te wisselen voor goud. Binnen een paar jaar werd duidelijk dat de Amerika haar belofte van een dollar ‘as good as gold’ niet waar kon maken. Het goudloket werd in 1971 gesloten, omdat de VS anders in no-time door de resterende ~8.100 ton goud heen zou raken.

De enige manier om een koppeling van de munt aan goud te garanderen is door continu goud te kopen of (veel vaker) te verkopen. De omvang van de goudvoorraad en de prijs waartegen goud gekoppeld wordt kan alleen bepalen hoe lang het duurt voordat al het goud verkocht is, maar een andere uitkomst kan niet verwacht worden.

Goud is waardevol

Laat er geen misverstand over bestaan als ik zeg dat goud geen geld is. Goud is een waardevol bezit! Het edelmetaal is schaars, het vergaat niet, het is goed te bewerken en het blijft eeuwig in circulatie. Daar komt bij dat goud zeer liquide is, omdat het zonder waardeverlies opgedeeld kan worden in kleinere stukjes en omdat het voor een relatief beperkte omvang veel waarde heeft.

De gedachte dat goud geld zou moeten zijn is te herleiden tot een heel ver verleden, waarin goud (en zilver) gebruikt werden als een soort betaalmiddel. De stukken goud en zilver werden later in gestandaardiseerde gewichten geslagen, met als doel de handel te bevorderen. Omdat men kon vertrouwen op bepaalde goudsmeden werden gouden en zilveren muntstukken gemakkelijker geaccepteerd dan ongeslagen stukken edelmetaal.

Het was de eerste stap naar geld op basis van vertrouwen. Door munten met een gestandaardiseerd gewicht te produceren konden handelaren sneller transacties uitvoeren, zonder eerst alle goudstukken te wegen en op echtheid te controleren.

Het gebruik van gouden en zilveren munten bleef een veredelde vorm van ruilhandel. Er vond een directe ruil plaats van bezittingen (goud, zilver) voor bezittingen (grond, vee, meubels, gereedschappen, enz) of diensten (arbeid).

Geld is krediet

Naarmate de tijd vorderde kwam men erachter dat het veel handiger was om schuldbewijzen te gebruiken in plaats van de gouden muntstukken. Banken ontstonden toen de goudsmeden ongedekte goudcertificaten verstrekten aan klanten, waardepapieren die niet gedekt waren door goud in de kluis.

Dit was het kantelpunt waarop geld als bezit (fysiek edelmetaal) veranderde in geld als schuld (krediet). Niet langer werd de waarde van geld bepaald door de intrinsieke waarde, maar door het vertrouwen van de samenleving in de centrale bank en in de kredietverlenende instanties.

Het geldsysteem evolueerde van veredelde ruilhandel naar een boekhoudkundig systeem, waarin geld een middel werd om de uitwisseling van goederen en diensten in de reële economie bij te houden. Zie het als een groot scorebord.

Geld werd een claim op productiviteit in de werkelijke economie, een claim die gegarandeerd wordt door de centrale bank. Het is om die reden dat er een handtekening van de centralebankpresident op ieder eurobiljet staat. Geld is niets meer dan de vertegenwoordiging van een sociaal contract, zoals Duisenberg beschreef in een toespraak uit 2002. Hij zij het volgende over geld:

“We bieden onze arbeid aan in ruil voor geld, dat in zichzelf geen waarde heeft. We doen dit alleen omdat we erop vertrouwen dat we dat geld kunnen gebruiken voor de uitwisseling van goederen en diensten. Dit feit zegt op zichzelf al veel over het vertrouwen dat we leggen in het geld. En het zegt nog meer over het vertrouwen dat wij als mensen in elkaar hebben. Vandaar dat geld, in essentie, een sociaal contract is.“

Ook FOFOA beschrijft geld als een boekhoudkundig systeem, dat gesymboliseerd wordt door munten en bankbiljetten die vrijwel geen intrinsieke waarde hebben. Hij zei er onlangs het volgende over in dit artikel:

“Transactional currency is simply a notional, purely symbolic token medium of exchange, much more replaceable, resource-efficient and environmentally friendly than mining stupid metals for stupid coins.”

Goud is geen geld

Vandaag de dag is geld een vorm van krediet, dat door banken gecreëerd kan worden naargelang de behoefte vanuit de samenleving. Het voornaamste doel van geld is om de stroom van goederen en diensten door de economie te stroomlijnen. Geld is een ruilmiddel en rekenmiddel bij uitstek, want voor het betalingsverkeer zijn euro’s oneindig veel handiger dan gouden en zilveren muntstukken.

Goud is veel nuttiger als het gebruikt wordt als een soort tegenpool van geld, één die compenseert voor het waardeverlies van valuta. Het is daarom ook geen toeval dat goud tegenover geld staat op de balans van de centrale bank (zie weekstaat ECB). Goud is de belangrijkste bezitting van centrale banken, terwijl geld in omloop aan de passiva zijde van de balans staat.

Door goud en geld uit elkaar te houden kan de groei van de geldhoeveelheid opgevangen worden met een stijging van de goudwaarde. Het spanningsveld dat een koppeling van goud aan geld creëert wordt verholpen door niet langer een koppeling van goud aan geld na te streven.

Goud als spaarmiddel

Zoals euro’s het meest nuttig zijn als betaalmiddel en rekenmiddel, zo is goud het meest nuttig als spaarmiddel. Fysiek goud heeft alle wenselijke eigenschappen voor iedereen die vermogen voor een langere periode opzij wil zetten. Goud kent geen tegenpartij risico en behoudt zijn vermogen ook ten tijde van een valutacrisis. Het bezit van goud wordt aangemoedigd in Europa, doordat het geheel is vrijgesteld van btw. Blijkbaar is daar goed over nagedacht toen de Europese muntunie werd opgericht…

Bron: Marketupdate